goed vond, stond hij daar een paar dagen later met een fles wijn. Het spreekt vanzelf dat ik ze na een poosje allemaal goed vond. Ik introduceerde hem bij Uitgeverij De Roerdomp, en nu ligt ‘Belevenissen van een Dierenarts’ van Maarten Jagermeester - een dierenarts mag geen reklame maken voor zijn zaak - al een maand in de boekhandel, indien het intussen al niet uitverkocht is.
De laatste tijd geef ik ook geregeld ‘natuuravonden’, samen met Herman Leemans en zijn vrouw, Matil Vervoort. Toen mijn schoonouders hun gouden-huwelijksjubileum vierden en mijn schoonvader zaliger, die toen al zwaar ziek was, graag nog eens Maaike hoorde zingen (het ‘Ave Maria’ van Gounod en dat van Schubert, én ‘Het Nonnenkoor van Casanova’ van Johann Strauss) kwam Herman, die jaren als jazzspeler de Kempen afketste, haar begeleiden op het orgel. Hij vroeg of ik, bij wijze van tegenprestatie, een tekst bij een reisfilm van hem wilde inspreken. Hij was namelijk al jaren lid van de Heistse Filmklub. Het werd het begin van een vruchtbare samenwerking. Ik wist Herman er namelijk van te overtuigen dat er in de Kempense natuur nogal wat leven voorkwam, dat zelden of nooit gefilmd was en dat - tegen het tempo waarin alles verloederde - wellicht nooit meer zou kunnen bewonderd worden door onze nazaten. Ik zorgde zo een beetje voor het scenario en de tekst. Achilles Cools verstrekte advies, en Herman en Matil filmden en monteerden ‘De Kempense Natuur’, ‘Bedreigde Planten’, ‘In het Spoor van de Heksen’ en ‘Kempense Mikrokosmos’. Omdat Herman daarenboven één en al muziek is, zijn die natuurfilms écht aantrekkelijk en zeer leerrijk. Terecht werd hij op verscheidene plaatsen gelauwerd... Het maken van natuurfilms is niet gemakkelijk. Toen op een keer voor mijn voeten een eend opvloog van haar nest - ze was zo verrast, dat ze de eieren vergat toe te dekken - ging ik Herman verwittigen. Tien