Toen in het begin van 1982 zestig Nederlanders die Pul lens heetten, en een aantal inwoners van het Duitse dorpje Pulle een eucharistieviering in de kerk van Pulle hadden bijgewoond, kreeg ik het bezoek van ene W. Pullens uit Waalwijk. De man wist mij te vertellen dat Dr. Vlimmen uit het gelijknamige boek van Arthur Roothaert in werkelijkheid... Pullens heette, en dus ook uit Pulle stamde.
En dan was er ook Fons Swartebroeckx... Toen wij op een keer aan het biljarten waren in ‘De Welkomhoeve’ te Pulle, vroeg hij aan mijn broer Karel en mij... of wij geen etiket voor zijn wijn konden ontwerpen. Omdat het zo'n ongewoon voorstel was, zetten wij onze keu's dadelijk weer in het rek... ‘Tot voor de eerste wereldoorlog werd in alle Kempense herbergen vlierwijn geschonken,’ wist mijn broer te vertellen.
‘We moeten verder terug,’ opperde ik. ‘Naar de tijd toen onze voorouders nog mede of mee dronken... Hoe zouden ze die bereid hebben?’
‘Berkesap, honing, lievevrouwebedstro... en een vleugje citroen,’ zei Fons. ‘Dat is puur goud...’
‘We noemen hem “De gouden Pullenaar”!’ riep ik entoesiast.
‘En de kerk van Pulle moet op het etiket komen,’ trad mijn broer mij bij.
‘Maar waar haal ik al dat berkesap?’ jammerde Fons. Een week later stond er tussen Pulle, Grobbendonk en Viersel geen berk meer of er hing een plastieken zak aan één of meerdere van zijn takken. En een halfjaar later waren de eerste honderd flessen van ‘De gouden Pulle-naar’ klaar... Een reüssite zonder weerga! Zelfs pastoor Hermans zag ik ongelovig het hoofd schudden toen hij ervan proefde. Toen ik de pastoor een eksemplaar van mijn ‘Liefde is Wijn’ maken geschonken had, troonde hij mij mee naar zijn wijnkelder... Nooit vergeet ik de aanblik van die eertijds beslist Bourgondische kelder...