28.
Achilles Cools zegt altijd dat van al mijn boeken ‘De Dood van de witte Raaf’, dat ook in 1980 verscheen, veruit het beste is. ‘Véél beter dan “De kleine Johannes” van Frederik van Eden,’ voegt hij er steevast aan toe, ‘want die roman krioelt van de fouten tegen de natuur...’ Die laatste bewering is natuurlijk schromelijk overdreven, maar het is waar dat ik aan die dierenroman véél langer gewerkt heb dan aan mijn andere boeken. De recensies waren terughoudend, ietwat bangelijk afwijzend... Wat de kritici schreven was kloten van de bok, om het met een dysfemisme uit te drukken. Die klotekappers zijn doodsbang voor de natuur, het volksgeloof en de... waarheid. Toen hij het boek gelezen had, vroeg Hubert Lampo me of ik er niet bang voor was de ‘literaire eminenties’ Janssens, De Wispelaere en Robberechts als dokters in een psychiatrische inrichting te Geel te laten optreden. Wat zou ik! Al wat die mannen over de literatuur schrijven, getuigt van een paranoia die - het kan niet anders! - zelfs God met verstomming moet slaan. Door hen holderdebolder tot geschifte psychiaters te bombarderen ben ik nog zéér eerbiedig geweest. De tekening op de omslag is van mijn broer Karel... Onze Karel is op plastisch gebied altijd een natuurtalent geweest, maar wat ik te veel had aan lef, had hij te weinig. Om dat lefgehalte een beetje te nivelleren begon ik er in die jaren met hem op uit te trekken... Zo stapten wij bij voorbeeld elke zondagnamiddag naar ‘De Kroon’,