snoepgoed in de handjes. Een paar maal wilde ik van Gusta vernemen waarom ze dat toch deed, doch het enige wat ik ten antwoord kreeg, was wat gesnotter. Als Maaike en ik dan toch eens naar een dansavond wilden gaan, deden we een beroep op tante Polien. Tante Polien, een zuster van Maaikes grootmoeder, kwam dan met de bus vanuit Hove. Ze had een zwaar gerimpeld gezicht en een kapotte stem, maar uit haar ogen straalde de eeuwige jeugd je zó tegen. Nooit ontmoette ik een vrouw die wijzer was. Alles had ze aan den lijve ondervonden, doch nooit betuttelde ze iemand. Als zij kwam babysitten, waren wij gerust. Vaak gebeurde het dat wij het kermis- of schoolbal gewoon vergaten en met haar bleven keuvelen tot een gat in de nacht.
In die jaren ben ik ook mijn carrière als voorzitter van het een of ander stembureau begonnen. Sedertdien kon in de Kempen geen verkiezing meer plaatsgrijpen, of ik had prijs. Hoeveel kratten bier mij dat gekost heeft, durf ik zelfs niet bij benadering te ramen. Alleen in het bureau van stemopneming boden de verkiezingen écht amusement: de rijmpjes die ik daar ooit te lezen kreeg, doen me nu nog geregeld grijnzen als ik de levitatiepogingen van de politici gadesla. Anderzijds pink ik soms een traan weg bij het deerniswekkende schouwspel dat sommige sinds mensenheugenis ontmaskerde politieke hansworsten menen te moeten bieden in de vier- of zesjarige karnavalstoeten van het volksbedrog. Het maakte mij ooit woedend te zien hoe notarissen en advokaten alle denkbare listen aanwendden om toch de onderwijsmensen maar te kunnen laten opdraaien voor de kronische volksverlakkerij met de kiesbriefjes, nu wekt dit fenomeen nog alleen mijn minachting: in de strijd tussen illusionisten en idealisten zijn er uitsluitend verliezers, en zeker in een land dat in niets meer gelooft.
Lichamelijk gezien hebben de meeste mensen, naar ik aanneem, een zwakke of erg gevoelige plek. Wat mij