hadden in de oosterse gevechtssporten. Totaal versuft werd hij overgeleverd aan de stevige, in het wit geklede ambulanciers. Voordat hij weer bij zijn positieven kwam, hadden de ziekendragers hem in een wambuis gepropt en op hun draagberrie gekneveld. De dokter prikte de injektienaald met overdreven beroepsijver in een ontbloot gedeelte van zijn bil. Een man met een soort van visserspet op zei: ‘Ik zal maar over de Boudewijnsnelweg naar Geel rijden, zeker?’
‘Ja,’ antwoordde de dokter. ‘En vraag naar dokter De Coninck. Deze jongen is dringend toe aan een slaapkuur. Zeg dat ik over een week weleens langskom.’