tegenbericht na de middag mocht langskomen,’ zei de belastingkontroleur met een rode kop.
‘En is alles nu bedisseld, mensen?’ vroeg de notaris, terwijl hij met zijn aktentas op zijn schoot plaatsnam op een stoel bij het raam.
De dichter besefte maar al te wel dat hij nu erg diplomatisch moest te werk gaan. ‘Ik vraag bedenktijd,’ zei hij stil. ‘Zaken van levensbelang handel je niet af tussen de soep en de aardappelen...’
Iedereen keek hem stomverbaasd aan. ‘Maar daarjuist was je het er roerend mee eens, dat we de Dubbelhoeve onder de hamer brachten!’ ketterde de belastingkontroleur verontwaardigd. ‘Wie denk je voor de zot te houden, zeg?’
‘Verwaande zot!’ foeterde de zuster van de dichter.
‘Ik was daarjuist een beetje in de war,’ verontschuldigde de dichter zich. ‘Ik had niet goed geluisterd... Neemt me niet kwalijk.’ Hij keek beschaamd naar de notaris, die alle moeite van de wereld deed om niet te horen wat er gezegd werd.
‘Ik heb in ieder geval dat huis in die nieuwe wijk op het Hoogveld gekocht,’ zei de oudste broer van de dichter, ‘en ik moet geld hebben... Bovendien begin ik vanaf morgen te werken bij de Maatschappij voor Gasdistributie.’
‘Dan verpachten we de Dubbelhoeve en de landerijen maar,’ zuchtte de dichter.
‘En jij dan?’ snibde de schoonzuster. ‘Je denkt toch niet dat we je weer bij ons zullen laten intrekken, zeker? Dat wijkhuis is ternauwernood groot genoeg voor ons huisgezin!’
‘Wees nu toch eindelijk eens een keertje redelijk,’ pleitte de dokter.
‘Ik ga hier niet weg,’ zei de dichter staccato. Hij stond op en liep naar zijn kamer, misselijk van ellende. ‘Dan zonder zijn toestemming!’ hoorde hij achter zich de belastingkontroleur bulderen. ‘Hij heeft niet het recht de verkoop te boycotten. Met drie stemmen tegen één wordt zijn bezwaar verworpen!’
‘Hij is niet goed bij zijn zinnen, meneer de notaris,’ verklaarde de dokter.