‘U spreekt met Karel Claessens, meneer. Zou ik de kommandant even aan de lijn kunnen krijgen?’
‘Ik ben de kommandant,’ antwoordde de stem lichtjes ironisch.
‘Mijn zoon...’ Ik keek Freddy aan en knipoogde. ‘Ik werd daarstraks bekeurd omdat mijn zoon Freddy een paar torenvalken, wier nest notabene verwoest was, heeft grootgebracht... Ik vind dat nogal kras!’
‘U hebt gelijk, meneer Claessens!’ antwoordde de stem onverwacht vriendelijk. ‘Mijn mannen vonden uw zoon trouwens uitermate sympatiek, en we hebben die bekeuring dan ook geklasseerd, zonder meer.’
‘Dank u!’ zei ik gemeend. ‘Betekent het, dat hij zijn valken mag houden?’
‘Ha neen!’ wedervoer de stem spijtig. ‘Wet is wet... Daar kunnen wij niet onderuit, dat moet u begrijpen.’
‘Maar u kunt toch wel... doen alsof u het niet weet?’
De stem lachte zenuwachtig. ‘Vergeet niet dat veldwachter Van Clooster ons op de hoogte bracht...’
‘Maar die valken hebben nooit leren jaren, ze zullen sterven!’ wierp ik op.
‘Dat is nog niet zo zeker...’ weifelde de stem.
‘Dan zullen we toch maar een brief aan de koning schrijven’, zei ik verbeten.
Een ogenblik zweeg de stem, perplex waarschijnlijk. ‘Een brief aan de koning voor een paar torenvalken?’
‘Ja...’
De stem lachte smakelijk. ‘Is dat niet een beetje dwaas? Enfin, doet u maar wat u niet laten kunt... Tot genoegen!’ Met een droge klik werd de verbinding verbroken.
‘Het wordt dus een brief aan de koning, Freddy,’ zei ik, terwijl ik de hoorn inlegde. Ik nam een nieuw blad papier, en draaide het in de schrijfmachine. ‘Heb je er een idee van, hoe we... wat we...’
‘Freddy heeft al een brief geschreven, papa!’ kwam Bart weer tussenbeide. ‘De brief zit in zijn broekzak!’
‘Is dat waar? Laat eens kijken, Freddy.’
Ongemakkelijker dan ooit en duidelijk tegen zijn zin diepte Freddy een velletje papier op uit zijn broekzak. Hij plooide het verfomfaaide ding open en streek het glad. ‘Het is maar in zeven haasten gekribbeld, meneer. Je kunt het zeker niet lezen... Nederlands is bijlange mijn beste vak niet.’
‘Lees de brief dan voor... Je hoeft niet verlegen te zijn!’
Freddy blikte verlegen naar Bart, schraapte de keel, en begon timide te lezen: ‘Meneer de koning...’