‘Het was jaren geleden dat ik nog zo moest lachen,’ zegt Elsje entoesiast. ‘Er zijn nog twee kommen hoofdkaas over. Die brengt Warre morgen naar de Arme Klaren in Lier. Dat brengt geluk.’
‘Mooi zo, Elsje!’ prijst Ferre.
Wanneer Elsje en Warre, beladen als pakezels, de zaal verlaten, speelt Valentino ‘Auf Wiedersehen’...
Als de weemoed weggeëbd is, roept Margriet Hildersom: ‘Mannen, die jenever is de beste die ik ooit dronk! Proef er toch eens van... Gezondheid, Wies!’
‘De hoeveelste fles is dat al?’ hoor ik Wies Boels achterdochtig vragen.
‘De vierde,’ zegt de patroon.
‘Godverdomme!’ kaffert Wies. ‘Maar ik drink cognac, hoor!’
‘De kinderen zijn gaan slapen,’ zegt Gaston Teunen. ‘Nu zouden de attrakties moeten komen. Als ik eraan gedacht had, dan had ik die Ghanese wijven uit Goorhoven naar hier gehaald voor een striptease. Victor, geef mij voor de verandering eens een glaasje jenever...’
‘Zeg, Margriet!’ roept Wies Boels. ‘Iemand vertelde mij onlangs dat jij zo'n fameuze striptiseuse bent... Als je wilt, halen we de biljarttafel uit het café naar hier.’
‘Dat is niet waar!’ zegt Margriets echtgenoot woest. Er zitten drollige afdrukken van met rouge bewerkte lippen op zijn kaalkop.
‘Ik heb dat voor waarheid horen vertellen,’ houdt Wies Boels vol.
‘Ik ook,’ treedt Neel Mans hem bij. ‘Wacht eens even... Hela, Juul! Juul Cesar! Kom eens even naar hier!’
Juul Verhulst, die smachtend aan het dansen is met zijn eigen vrouw, kijkt verdwaasd op... en komt naar de tapkast.
Neel Mans grijpt hem bij zijn das en trekt hem naar zich toe. ‘Heb jij mij een tijdje geleden niet verteld dat Margriet Hildersom soms stripte op de biljarttafel in “Het Tramstation”?’