Nandje lacht warempel. ‘Ik verhandel runderen die ik op verscheidene plaatsen laat vetmesten. Het zijn dus mijn runderen. Echte dikbillen. Kalveren van de mooiste koeien en de befaamdste stieren. Geen bocht. Als ik op een boerderij kom, word ik ontvangen in de salon. Ik drink een borrel en ik betaal. Dat is alles.’
‘Euh... Hormonen?’ waag ik te vragen.
‘Ik laat mijn beesten leveren aan slagers die hormonenvrij vlees verkopen,’ zegt Nandje trots. ‘Ik ben daarvoor gekend.’ Hij kijkt me plotseling benauwend vriendelijk aan. ‘Ik hoorde vertellen dat ook jij niet gehuwd bent...’
‘Dat is juist.’
Nandje richt zich wat op. ‘Je hebt een vriendin of... een vriend?’
Ik ben boos op mezelf omdat ik me ongemakkelijk voel. ‘Die ik wilde hebben, kon ik niet krijgen,’ poog ik te schertsen.
‘Dominique van de rentmeester?’ vraagt hij fijntjes.
Nu voel ik mij helemaal in de maling genomen. ‘Ach... ’ wuif ik zijn suggestie weg.
‘Die kwam vroeger bij ons op de boerderij soms om melk... samen met de jonge graaf,’ zegt hij. ‘Telkens als hij dacht dat iemand hem zou kunnen zien, kroop de jonge graaf weg. Bij ons werd daar dikwijls om gelachen. Die twee vrijden in het Frans, en dat in Tendelo. Frans... Ik ben vier jaar naar de avondschool in Goorhoven geweest om dat te leren. En toen ik de eerste maal handel dreef met een Waal, leek het wel of ik een doofstomme was!’ Hij lacht smakelijk. ‘Na een tijdje ontdekte ik dat je alleen maar moet kunnen tellen in het Frans... biljetten van duizend of vijfduizend frank.’
Op dat ogenblik valt de muziek stil. Ferre Bruggeman springt op het podium en roept: ‘En nu allen naar de tapkast! Gaston Teunen laat nogmaals tien flessen champagne aanrukken! Santé, Gaston!’
De eerste fles wordt onder luid gejuich ontkurkt. Gaston Teu-