toch nog wel wie jouw lief was?’
‘Thierry van de sekretaris kneep de katjes in het donker!’ roept Neel Mans. ‘Behalve die ene keer...’ Hij verslikt zich in een brok vlees en loopt paars aan.
De ganse tafel kijkt mijn kant uit. Ik moet die insinuatie zo snel mogelijk ontkrachten. ‘Ik geloof dat je weer wat uit je duim zuigt, Neel!’
‘Mensen!’ roept Neel. ‘Ik zou weer wat uit mijn duim zuigen! Gelukkig heb ik getuigen, meneer! Juul Verhulst en Stonne Valckx waren bij mij... Hela! Juul! Cesar! Kom eens!’
Aan de tafel die haaks op de onze staat, richt Juul Verhulst zich op. In het tweede leerjaar, geloof ik, kreeg hij polio. Meer dan een week mochten wij toen thuisblijven. Zo'n quarantainevakantie kregen wij ook in het vierde leerjaar, toen Stonne Valckx meningitis kreeg. Ik herinner mij dat de manke Juul en de hardhorige Stonne dikke vrienden waren.
‘Wat moet Juul nu eigenlijk getuigen?’ vraag ik.
‘Dat jij op een keer, in het midden van de dag, aan de Krommebeek lag te neuken met Dominique van de rentmeester. Enfin... neuken... Je mocht het maar half en half, of anders kon je het nog niet behoorlijk... Nietwaar, Juul?’
Juul staat beaat lachend achter Neel Mans. Hij heeft grijs kroeshaar en een haviksneus. ‘Jij was daar niet bij, Neel. Hoe dikwijls moet ik dat nu nog zeggen? Stonne Valckx en ik lagen achter die omgewaaide eik. Vraag het maar aan Stonne.’
‘Lagen Thierry van de sekretaris en Dominique van de rentmeester daar te neuken of niet?’ vraagt Neel luidkeels.
‘Euh... ja,’ stamelt Juul overdonderd.
‘Dat is alles wat ik moet weten!’
De hele tafel schatert het uit. Gaby knijpt nu zo hard in mijn bil dat ik ternauwernood een kreet kan onderdrukken.
‘Maar Juul en Stonne hebben nog meer gezien, nietwaar, Juul?’ gaat Neel Mans onbarmhartig verder. ‘Wie hebben jullie ooit bespioneerd vanop de houtmijt achter “Het Tramstation?”’