gekke man, gekke manier van doen. Je weet niet of hij nou verlegen is, of dat ie je beduvelt. Allebei misschien.
Gek ook eigenlijk dat 'n dichter zelf z'n werk voorleest. Zoals ik zei, een boek of een verhaal, dat kán nog. Maar lyrisch, of lyrisch bedoelde, verzen! Ik zie Sappho al op het podium. Haar eigen verzen declameren. Als 'n ánder 't nu nog doet!
Enfin, we zullen zien.
Ik zei al dat ik tevreden zou zijn met de titel ‘amateur-dichter’. Naar mijn idee is het dichterschap nooit een métier. Het lyrische gedicht is voor me het meest wezenlijke poëzie, en dit is ondenkbaar zonder vrije spontaniteit. Het dichten beschouw ik als vacantie van filosofie.
Gerust onlogisch. Toch wel wáár.
‘Je poëtischer je wahrer’, Fr. von Schlegel. (Franz, Friedrich?) Ik voel meer voor de klassieke lyriek dan voor de romantische. ‘De romantiek zegt meer dan er te zeggen is, of spreekt in ieder geval alles uit, het classicisme zegt minder dan er te zeggen is’: laat aan de lezer een scheppende functie over. Japanse en Chinese waterverf-tekeningen; papier, dat doorschijnt of onbedekt is gelaten, een even grote rol als de verf.
Ik vind het prettig me als het ware het gezicht van de lezer voor te stellen als ik iets maak; als 't ware z'n (haar) antwoord, z'n aanvoeling, waaruit z'n begrijpen en z'n instemming blijkt, er bij te voelen, er bij te fantaseren (heel onbepaald).
Hoe een vers bij mij ontstond (ontstaat, laten wij hopen; iemand die lyrische poëzie wil maken voelt zich nooit erg safe, het is een feit dat het lyrische vermogen bij dichters dikwijls spoedig ophoudt: lyrisch-episch-tragisch!).
En als ik het lyrisch stadium gehad heb, dan zal ik dus aan het epische en dan het tragische moeten beginnen! En het zal al