gaande van het principe dat het jonge kind per definitie ondergeschikt en onwijs is, wordt onscrupuleus voortgezet, waardoor - let maar op - de wereld nooit een steek zal veranderen. En al deze hedendaagsen, deze ‘zesenzestigers’ (van wie ik de betere kantjes deze keer niet aftast ik heb al gezegd ik heb kwaje zin) hebben iets eigenaardigs met elkaar gemeen: ze zijn allemaal sentimenteel. 'n
Behoorlijke portie zuiver traditionalisme om de graat, maar 'n zacht eitje in hun filosofie. Van wijlen de hooggeleerde Teilhard tot de minder geletterde kapelaan Jansse, en van de gewichtige minister Pietersse tot de beroemde putjesschepper Klaasse, en die nog het minste, denk ik. Wie de schoen past trekke hem aan. ‘Oordeelt niet.’ Nou ja, ik heb niemand echt genoemd. Behalve dan, ja de arme Teilhard, die ik niet gelezen heb, ik had al eens over Darwin gehoord. Maar troost u, opgeblazen huisvaders en avonturierende bisschoppen: iemand die kwaje zin heeft, heeft altijd ongelijk.
P.S.
Tot mijn verrassing heeft de hertog van Baena, oud-ambassadeur van Spanje in Nederland, in zijn pas verschenen boek ‘The Dutch Puzzle’ - L.J.C. Boucher, Den Haag - zonder kwaje zin te hebben neem ik aan, op een wat parlementairder manier precies hetzelfde geconstateerd als ik. Hij ziet het als een typisch Hollandse trek, ik zag het meer als een algemeen verschijnsel. Hij schrijft: Niets kan aantrekkelijker, spontaner, geestdriftiger zijn dan de Nederlandse jeugd. Zij zit vol illusies, is bereid op een edelmoedig initiatief in te gaan en is buitengewoon hartelijk, zonder een zweempje valse schaamte of krampachtige verlegenheid. In dit beginstadium van het leven van een Nederlander beseft men wat de aard van de Nederlanders is en wat zij in latere jaren zouden kunnen zijn; men kan natuurlijk zeggen dat dit voor de jeugd overal opgaat, maar