Mijn benul
(1974)–Jan Hanlo– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 88]
| |
50 × BarbarberToch eigenlijk wel hoogHet tweemaandelijks tijdschrift Barbarber heeft - schreef Carmiggelt dat niet eens in een Kronkel; - iets oer-Hollands. Zo langzamerhand kan het echter ook aanspraak maken op het onverstoorbare dat wel eens oer-Brits wordt genoemd. Stereotiep en onmusisch van aanzicht, terwijl in de diepte toch een musische bron de levenskracht levert. Nummer 1 dateert van 1958, wat wat zeggen wil. Zes nummers kostten toen ƒ 3. Nu, een halve ‘century’ later, met nog steeds hetzelfde broodnuchtere a-coloristische omslag als nr. 2 - echter met tien pagina's meer en goede typografische verzorging vanwege Querido, Singel 262, A'dam - kosten die ƒ 15. | |
[pagina 89]
| |
De redactie heeft vanaf het begin bestaan uit K. Schippers, J. Bernlef en G. Brands. In de eerste nummers heeft er een kleine mystificatie met persoonsnamen plaatsgevonden en had men zijn uiteindelijk pseudoniem nog niet gevonden. G. Brands (G. Bron) heeft in de latere nummers niet veel creatieve teksten meer bijgedragen, wat jammer is, hij is een goed verteller met de pen en een inventief dichter, wat een proef uit nr. 2, getiteld Banenbouw mag aantonen (ik tik het zelf heel precies over en teken ook - tekortschietend bij het origineel - het mannetje na; de tweede, ‘op de as’ getikte helft van het gedicht hoort eigenlijk zoals in Barbarber 2, afzonderlijk op een andere pagina te staan). Bladerend in mijn ingebonden eerste dertig nummers, neem ik uit nr. 7 het volgende gedicht over. Van een zekere Martin. Waarschijnlijk (toen) een kind. De trouwe lezers van Barbarber zullen het ook nu nog wel een zeer leesbaar gedicht vinden. De toevallige, wat dom aandoende kwart-dissonant van moesje met poes in de eerste regel (als ik het zo eens voor de goede verstaander mag uitdrukken; waarschijnlijk dissoneert een kwartinterval niet, maar zweeft; ik kan mij echter voorstellen dat een driekwart-interval lekker kan dissoneren). Dan het eindeloze herhalen van ‘poesje’ (wat goed is, is ook 10 keer goed). En de haters (niet katers, mijnheer zetter) van Barbarber (ik geloof niet dat er veel zijn) zullen dit gedicht ook nu nog wel haten.
moesje, moesje ik heb een poes gevonden
poesje, lag in het bos
zomaar op het mos,
poesje is zo lief, dat ik het wil houden
zonder hem te plagen,
poesje lag te klagen
| |
[pagina 90]
| |
en toen wou ik vragen:
poesje, wat is er aan de band
maar toen zei ik: nee, poesje kan niet praten
en toen zag ik twee kraaien
die waren gras aan het maaien
en poesje greep er een,
en toen was die andere kraai alleen
Het is niet helemaal fair uit een verzameling teksten alleen de korte aan te halen, maar men komt er licht toe, het is bijna onvermijdelijk. Vanaf nr. 8 ben ik ook aan bbb (Barbarber) gaan inzenden. Soms met gevonden teksten, knipsels, alias literaire readymades, alias literaire objets trouvés, het zal niet nodig zijn op de betekenis hiervan nu nog in te gaan, een verheugend mode- of zo men wil stijlverschijnsel, dat datgene wat ik het gedwongen ‘eenrichtingsverkeer’ van de creatief-duimzuigende schrijver noem, welkom onderbreekt en zodoende een ontspanning teweegbrengt voor de lezer en voor de schrijver. Maar ik heb ook menig zg. creatief stukje - tot bijna ‘gedegen’ artikelen toe - bij mogen dragen in de loop der jaren. Mijns inziens mogen kant en klaar gevonden teksten nooit te veelvuldig zijn. In het algemeen is bbb - in aanmerking genomen dat het zo veel waarde hecht juist aan die teksten - daar toch wel met gevoel voor verhouding in te werk gegaan. De redactie heeft voorts een on-onderdrukbare drang naar speciale nummers, die de literaire (voor zover aanwezig) gang van zaken volkomen doorbreken. Ik zelf ben niet zo dol op die stuntnummertjes, hoewel ik het fotonummer (47) bijzonder geslaagd vond. Veel teksten in bbb was werk van kinderen. Het ‘koksgeheim’ | |
[pagina 91]
| |
van het kind intrigeert bbb: weet het kind dat het leuk is, of is het leuk omdat het het niet weet?Ga naar eindnoot* Een antwoord hierop zul je van een kind niet hebben te verwachten; als je bij een kind met zo'n vraag aankomt klapt er onmiddellijk iets toe, zoals bij een Engelsman als je hem een vraag over de Engelse grammatica of uitspraak stelt. Het is verwant aan de problemen van ‘schijn en wezen’: is voor het predicaat ‘voortreffelijk’ ook een ‘mooi’ innerlijk nodig, of is een wezen - laten we maar weer een kind of althans jeugdig persoon nemen - alleen al lofwaardig (‘eerbiedwaardig’) omdat het uiterlijk (lichaam, stem, bewegen) mooi is. Met andere woorden: heeft het voortreffelijke een autonome volledig afgeronde expressie in het lichamelijke? Of behoeft het lichaam hiervoor een bewust gevormd ‘schoon èn goed’ innerlijk (ziel, karakter, wil)? Moet men dus achter het uiterlijk naar een wezenlijker innerlijk zoeken, of doet men wijs, aan het wezen van het uiterlijk zèlf zijn intense aandacht te wijden. Geloof of scepticisme wat betreft het momenteellichamelijke, het onmiddellijk zichtbare. Scepticisme is wellicht verstandig; geloof onverstandig, maar niet zonder wijsheid (zoals volgens Socrates in waanzin wijsheid kan ten deel vallen). En aldus in het literaire: kan een tekst leuk zijn zonder dat de maker bedoelde leuk te zijn of misschien zelfs helemaal niet leuk wàs. Ter overweging het volgende voorbeeld - van een klein meisje, srake rok, een groots gedicht uit nr. 16.
9 jaar met srake rok en
met kurke rok onder haar
rok haken
en een uilkuikensgezicht en
nog een sokjes
| |
[pagina 92]
| |
en nog een de die pop
zo is zij een mode pop
Eén kant van Barbarber is veel te nuchter en veel te Hollands voor dergelijke vage overpeinzingen als boven, maar het biedt er af en toe geschikte objecten voor, en omdat het ook een andere kant heeft, zijn ook de overpeinzingen er welkom. Ook grafisch, met name tekenkundig, is er in bbb vaak wat te zien. Een van degenen die aan bbb, behalve met zijn gedichten ook met zijn spitse spichtige suggestieve krabbeltjes heeft bijgedragen is de dichter-schilder Chr. van Geel. bbb is post-dadaïstisch, Kurt Schwitters, E. de Hauleville, Satie, Duchamp zonder s, zijn er vaak zeer goed vertegenwoordigd geweest. Het is waar, bbb balanceert al sinds zijn bestaan op de rand van de meligheid, maar het schrijversvak is, zoals alles in het leven, altijd een balanceren. Sommige schrijvers zullen, bij al hun fenomenaal geslaagde werken, hun hele leven gebalanceerd hebben op de rand van bijvoorbeeld holle retoriek, of pornografie, of onduidelijkheid, of grofheid, of nu ja er zijn nog wel meer ‘gevaren’ te vinden. Dat is inderdaad het gevaar van bbb, maar het heeft op de een of andere manier het gezicht tot ruim onder de mond boven water weten te houden. Tot slot een berichtje uit bbb. | |
Zweefvliegtuig zoekDe jeugdige S. Boomstra van de Zoutsloot is op Paasmaandag zijn gemotoriseerde zweefvliegtuig kwijtgeraakt. De waarde was ƒ 50. Met grote snelheid vloog het in de richting van Wijnaldum. Het heeft gele vleugels. | |
[pagina 93]
| |
Barbarber is misschien niet zo'n imposante vlieger, maar wel een volhouer, en al heeft het geen kaft met gele vleugels, maar zwart op grijs degelijk en steady, het vliegt toch eigenlijk wel hoog, want het houdt het leven in een zeer ijle atmosfeer. |
|