Gesprek in een snoepwinkel
Ja, wat zou ik nemen. Rotty? Rotty maar.
- Rotty maar, meneer? Astublieft. Openmaken? -
Nee laat maar. Of zou ik Lepsi nemen? Gaat Rotty behoorlijk vlug?
- Jazeker meneer. Ach, wat dat betreft geeft het elkaar allemaal niet veel toe. Hier heeft u iets dat er heel anders uitziet, pantalones van Velankes, fijn, en hier bolsknappers Willy Carels. Of hier een aardig pakje gezondheidsvamellen het Anker, of hier Eggerts. Of Coulards. -
Och laat ik me maar bij wat ik eerst zei Rotty houden. Maar zaaien ze goed uit?
- Uitzaaiingen!? Prima. En absoluut ongemerkt, helemaal zonder last. Wel even bijhouden, natuurlijk. De muis wil bijgehouden worden! -
Ja, ha! Nu goed dan. Alstublieft. Ach, zo duur is 't eigenlijk nog niet eens.
- Ziet u wel? Dank u zeer. Welnee meneer, dat kan de bruine nog wel trekken, zeiden ze vroeger! Je kan 't toch niet meenemen! -
Zo is 't. En zo'n pijp drop of zo'n pepermuntlollie staat altijd wel stoer bij een dom gezicht. 't Geeft er een uitdrukking aan en 't houdt de mond wat bij elkaar!
- Kom meneer, nou vist u naar komplimentjes! U wilt toch niet zeggen dat u een dom gezicht of een dom innerlijk zou hebben, omdat u niets tegen een snoepje heeft? -
Haha! Nee. Nu, Goedendag.