lichtstraal proef van Michelson en Morley, waarop Einstein zijn relativiteitstheorie heeft gegrond. Ik schreef mijn gedicht in het Engels omdat het eigenlijk een brief was die ik aan prof. Einstein had geschreven waarin ik hem mijn beide ideeën die ik omstreeks 1931 had, voorlegde. Ik adresseerde de brief: To prof. Albert Einstein, u.s.a., en kreeg er nooit antwoord op. Misschien waren er toen wel 10 professoren Albert Einstein, of woonde ‘de’ Albert Einstein in Mexico, of heeft zijn secretaris de brief maar voor het gemak in de kachel gegooid...
Ik ben dus zo vrij deze theorie mijn theorie te noemen, hoewel ik aanneem dat prof. Kooy er ook onafhankelijk op gekomen is. Het is m.i. trouwens een zo voor de hand liggend iets, dat ik niet begrijp dat men er niet veel eerder aan gedacht heeft. Van een ‘hypothese van Dirac’ heb ik nooit gehoord, prof. Kooy wèl als ik het goed begrijp.
L. Th. Lehmann is de enige geweest die, sprekend over mijn Verzamelde Gedichten in Tirade nr. 24, indertijd op mijn hypothese gewezen heeft: ‘(...) maar de verklaring van de zwaartekracht (...) klinkt mij veel logischer in de oren dan die van Newton, al geloof ik dat met de laatste de Sputniks beter te verklaren zijn’.
En Gerton van Wageningen signaleerde nu in Het Parool ps van 27 mei '67 mijn ‘gedicht’ en gaf van de betreffende passages een Nederlandse vertaling. Degene die de kop boven zijn artikel maakte, vergiste zich echter een jaar of 25; niet 9 jaar geleden ‘voorzag’ ik dit, maar 36 of 37 jaar geleden, hetgeen uit bovenstaande uiteenzetting moge blijken.