Les neiges d'antan
Wij hadden vroeger een meisje, ‘meid’ zei men vroeger, uit Leeuwen. Wij woonden in het brabantse Deurne. Dat limburgse Leeuwen ligt in vogelvlucht ongeveer 40 km van Deurne af, maar dat verhinderde haar niet 's winters herhaaldelijk te beweren ‘bij ons in Leeuwen lag de sneeuw altijd veel hoger, óch, zo hoog als de sneeuw bij ons in Leeuwen lag’. En bij ons in Leeuwen zullen de zomers ook wel warmer geweest zijn. Of wàren ze warmer? Ik herinner mij uit mijn jeugd in - het weliswaar zandige - Deurne, dat het grasgazon tegen de herfst altijd bruinverbrand was door de droogte. De tuinman moest dan op verschillende plekken nieuw gras zaaien. Die zomers en lentes van vroeger, ze waren beter, geloof ik. Waar zijn de tijden dat men tussen de margrieten achterover in het lange gras lag, of de hele middag en avond de goddelijke hei op, en dan de andere dag weer en de andere dag weer, als men zin had, bij geelgestreepte zweefvliegen en blauwe vlindertjes en snelle snorrende libellen, en 's nachts zongen er in het zwaarmoedige lommer van de omgeving vijf, zes nachtegalen.
Een enkel dagje warmte is er verleden zomer geloof ik wel bij geweest, maar eigenlijk heb ik het gevoel dat ik in 5, 6 maar weer, een meer of minder komt er niet op aan, jaar geen zomer meer gekend heb. Ik ben haast vergeten wat zomer is. Grijze eindeloze wolkendekens, depressies van de oceaan, díe herinner ik mij. Het is dom hierover te mopperen, ik weet het.