Mijn benul(1974)–Jan Hanlo– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 61] [p. 61] Zwijgen Ik ken ergens in een grote stad een gezin met drie kinderen Jongetjes Allemaal nog onder de tien Als men ze iets voorgelezen heeft uit Donald Duck (tom poes en de krakers) of - à l'improviste vertalend - uit Peanuts of de robot Herman en het is bevallen dan zwijgen ze Geen geroep van instemming van deze zeer levendige kinderen geen opklinkend gelach geen dank voor de voorlezer c.q. vertaler alleen zwijgen De drie voortreffelijke stemmen (de beste van Nederland;) zwijgen Ik las eens - ook weer vertalend - een stripverhaal uit een Hanna-Barbera boekje voor over Herman een door een steeds bezige maar vriendelijke professor met veel succes in elkaar gezette robot Tot spreken is Herman niet erg bekwaam hij is beperkt tot het uitbrengen van de klanken duh duh Maar Herman is een goedige heel goed geslaagde robot bereid tot vele trouwe zij het eenvoudige diensten aan zijn ontwerper [pagina 62] [p. 62] Nu ging er eens iets een beetje kapot in Herman (sinds het Aards Paradijs schijnt dat alleen de spanning erin te kunnen houden) Hij was gevallen en deed sindsdien alles verkeerd Gelukkig viel hij nog eens een tweede keer heel erg zodat de schroefjes in zijn binnenste weer op de plaats schoten en hij weer goed functioneerde Om nu echter - ik beknot het fijne verhaal - de kans niet meer te lopen dat Herman door de schok van een nieuwe val weer in de war zou komen heeft de professor er iets op bedacht Een eenvoudig maar probaat middel De professor heeft de vloeren van alle vertrekken waarin Herman dienst doet bedekt met een dikke wall-to-wall kussenlaag Als Herman nu mogelijk nog eens zou vallen zou dat door de zachte kussenvloer niets hinderen Een fraai slot En men zweeg Wat voor mij het teken was dat de pointe begrepen en gewaardeerd werd De stemmen zwegen De stemmen die de hele dag - niet continu maar natuurlijkerwijs - spreken Ik denk dikwijls: wat doen ze nu ze spreken ze spelen en ze spreken met elkaar Twaalf uur lang en de andere dag wéér [pagina 63] [p. 63] terwijl ik twaalf uur soms niet spreek Gewoon omdat ik niemand ontmoet Hóéft ook niet Ik sleutel aan m'n motor of ik schrijf Maar zij - zoals trouwens alle ‘normaal’ geïntegreerden - spreken Maar soms soms zwijgen ze Wanneer iets aanvaard wordt Het ‘dank u’ zeggen is hun blijkbaar ook niet erg ingeprent Dat doen ze ook niet Hun dank je is stilte Maar dan kan het best voorkomen dat enige tijd na het potentiële dankje-moment de gever die zijn dankje (gelukkig) gemist heeft argeloos en heidens (een onzinnig woord maar u begrijpt het wel) wordt benaderd met de opmerking die kleurpotloden vind ik toch wel mooi - wat een beter dankje is Of is het állerbeste het zwijgen Het zwijgen van de mooiste stemmen Vorige Volgende