En vlaai
Wil ik u deelgenoot maken van iets dat mij dikwijls te binnen schiet - ieder hersenstel heeft zo zijn stokpaardjes veronderstel ik -, dan is het nodig u een lesje in het Limburgs te geven. Op dit gebied ben ik beslist geen expert al spreek ik, als ik weer eens wat oefening heb, een woordje mee. De Limburgers hebben eigenlijk niet, wat de Friezen dan wèl hebben, een algemene Limburgse ‘taal’, die de verschillende Limburgse dialecten overkoepelt. Het Vlaams heeft dat m.i. ook niet, waar ik onlangs een aantal Vlamingen zeer boos mee heb gemaakt. Terwijl dat toch een volkomen misverstand was. Ik wilde alleen maar zeggen dat het officiële Vlaams, zoals men dat bv. in de Vlaamse kranten leest, te veel op Nederlands lijkt en te ver van de Vlaamse dialecten afstaat om eigenlijk ‘Vlaams’ te worden genoemd. Ik houd juist van dialecten, ook van de Vlaamse, daar gaat het niet om.
Enfin, zie hier mijn lesje in het Limburgs (voor zover dat dan als eenheid bestaat):
U kent wel de Limburgse vlaaien. Goed. Nu is er ook het Limburgse toert. Dat is niet precies het Hollandse taart, want dat is kook (‘koek’) in het Limburgs. (Vraag me nu niet wat het Hollandse koek is, ik weet wél dat 'n koekje 'n keukske is). In ieder geval, een Limburgse toert is niet een taart, maar een extra-verzorgde Limburgse vlaai, waar van die deeglinten op gebakken zijn die ruitvormige openingen vrij laten waaronder men het gebruikte vruchtenmateriaal ziet liggen. Ook mag er bovenop gerust wat slagroomgarnering eventueel met nog wat