Het bevel van Cupido(1653)–Albertus Ignatius d' Hanins– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 13] [p. 13] Soen-Eysch. Clorinde mijn’ Goddin, Vooghdersse van mijn leven, De welck’ ick nimmermeer noch kan, noch wil begheven! O Phoenix onser eeuw’, mirakel der natuer! Die noyt uyt mijnen sin en zijt, noch dagh, noch uer! O tweede Cytheré! Pandora vol van gaven! O adem van mijn’ ziel, troostersse dijner slaven! Mindt my, die u beminn’, en jont my eenen soen, Ick sal u duysend’-mael het selfste weder doen. Druckt dijn’ coralen mondt aen mijn’ half-doode wanghen, Die nu soo langhen tijdt naer dese jonst verlanghen: Laest eens mijn’ dorre ziel’, oft anders ick verdwijn, En sal eer langhen tijdt van haer verlaten zijn. Vorige Volgende