[Voorwerk]
JOURNAEL,
Van de Ongeluckige Voyagie van't Jacht de Sperwer, van Batavia gesestineert na Tayowan, in't Jaar 1653, en van daar op Japan; hoe 't selve Jacht door storm op't Quel-paarts Eylant is ghestrant, ende van 64. personen, maar 36, behouden aan't voornoemde Eylant by de Wilden zijn gelant: Hoe de selve Maats door de Wilden daar van daan naar 't Coninckrijck Coeree sijn vervoert, by haar ghenaamt Tyocen-koeck; Alwaar zy 13. Jaar en 28. daghen, in slavernije onder de Wilden hebben gesworven, zijnde in die tijt tot op 16, na aldaar gestorven, waar van 8. Persoonen in 't Jaar 1666, met een kleen Vaartuych zijn ontkomen, latende daar noch acht Maats sitten, ende zijn in't Jaar 1668, in t Vaderlandt gearriveert.
Als mede een pertinente Beschrijvinge der Landen, Provintien, Steden ende Forten, leggende in't Coninghrijck Coeree: Hare Rechten, Justitien Ordonnantien ende Koninglijcke Regeeringe: Alles beschreven door de Boeckhouder van 't voornoemde Jacht de Sperwer, Ghenaamt
HENDRICK HAMEL van Gorcum.
Verciert met verscheyde figueren.