't Gereformeert gezangboek over de voornaamste gevallen en waarheden van 't Christendom
(1712)–François Halma– AuteursrechtvrijOp de zangwyze van den VIII Psalm. P. 38.Myn Heer en Godt, 'k voel alles my verplichten,
Om my geheel tot uwen dienst te richten,
Opdat ik u aanbidde, dien', en eer'
Als Vader, en des wereldts Opperheer.
2 Uw Majesteit blinkt met haar schitterglanssen
Om uwen troon, in 's hemels hoogste transsen.
Van 't wereldtruim wordt uwe magt erkent.
Uw goedtheit hebt gy tot den mensch gewendt.
3 Gy word geëert van alle Serafynen,
Die met ontzagh voor uwen troon verschynen.
Uw liefde word op d' aard' alom gedacht,
Die gy bewyst aan 't menschelyk geslacht.
| |
[pagina 74]
| |
4 Uw oordeel doet ons voor uw vierschaar schroomen,
(De rechtbank voor strafwaardigen en vroomen)
Omdat gy't quaadt niet dulden kond naar 't recht,
En uwe wraak aan 'tmisdryf hebt gehecht.
5 Uw wysheit is onpeilbaar en aanbiddlyk,
Waardoor gy zelf 't heelal regeert onmiddlyk.
Haar oogwit word begrepen noch ontdekt,
Hoewelz' alleen tot heilig' einden strekt.
6 Gy zult getrouw in uw belofte blyven:
Dies laatg' uw gunst aan 't menschdom vast beklyven;
En opent het uw' grooten liefdeschat,
Die alle heil in eeuwigheit bevat.
Ruste.
7 Het wezen hebt gy my, ô Heer, gegeeven:
Toen heeft uw Geest ook in myn hart geschreven
Het geen ik ben; voor u een zondig niet,
Doch teffens ook hoe gy my 't heil aanbiedt
8 Dies doet gy my den grooten Heilant kennen,
En komt my aan uw heilig woordt gewennnen,
Dat my bestiert, vertroost, verlicht, versterkt,
En 't vast geloof in mynen boezem werkt.
9 Hy ondersteunt my in myn tegenspoeden,
En komt myn ziel met hemelsch Manna voeden.
Gy hebt my van het misbedryf bevrydt,
En toont dat gy myn Zielbehouder zyt.
10 Myn ziel bemin uw' Godt, hy is uw Vader,
Hy opent my zyn liefd' en zegenader:
'k Verwacht alleen van hem de zaligheit,
Waarby ik word ten hemel opgeleidt.
11 Maar denk, dat gy hem zonder maat moet minnen,
Meer dan uw zelf, met al uw hart en zinnen.
Oneindig heeft hy my zyn gunst getoont;
12 Heer Iesus, sterk my door uw liefdestraalen,
Want zonder die zal ik steeds van u dwaalen:
| |
[pagina 75]
| |
Ontvonk myn hart door uwen hemelgloet,
Opdat ik u beminn' als 't hoogste Goedt.
|
|