't Gereformeert gezangboek over de voornaamste gevallen en waarheden van 't Christendom(1712)–François Halma– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Op de Leere der Waarheit. De Waarheit, die de ziel kan stichten, En brengen tot het Hoogste goedt, De troostbron voor een bang gemoedt. Is van den Vader aller lichten, (Uit wien zy eeuwig glansryk straalt) Tot heil op ‘t menschdom afgedaalt. De Heilant quam getuignis geeven Der waarheit, als hy zelf gewaagt, (Daar hem de Landtvoogdt ondervraagt;) Der waarheit van ‘t onsterflyk leven, Dat hy door zynen doodt ontsloot, Waarvan de wereldt was ontbloot. Die ‘t oor dan naar de waarheit leenen, En luisteren naar Iesus stem, Verkrygen ‘t zalig deel aan hem, En worden van den glans bescheenen Der Godtheit, die nooit zwymt, of dooft: Door openbaring hier gelooft. Men ziet het licht der waarheit gloeien, Gelyk een zon, in Neêrlandts Kerk: [Folio ****8v] [fol. ****8v] Al groeit de valsheit noch zoo sterk; De waarheit zal onsterflyk bloeien, In spyt des afgrondts; afgerecht, Dat hy haar rechts en slinx bevecht. Dies zietmen hier in Dicht ontvouwen, Als in een schets, het voedzaam pit, Dat in de schors der woorden zit, Om ‘t waare Kruisgeloof te bouwen, ‘t Geen Iesus leer, en dien gekruist, Verwekt, en hemelwaarts verhuist. De Zoon van Godt, in ‘t vleesch gekoomen, Opdat hy voor het menschdom leedt, En aan het Hoogste recht voldeed’, Is ‘t zielbetrouwen aller vroomen; Alleen de rotz van zaligheit, In wien ons ‘t leven is bereidt. Hy is alleen de weg en waarheit, Waardoormen tot den Vader komt: Die leer moet blyven onvermomt, In haare volle kracht en klaarheit, In Iesus kerk, tot haar behoudt, Waarop haar grondtvest staat gebouwt. Wy doemen dan, naar Paulus voorbeeldt, De dooling die dit stuk bevlekt; (Met welk een’ schyn men haar bedekt) Als van dien Kruisgezant veroordeelt; Ia die het Evangeli schendt, En dus den mensch van Godt afwendt. Wech dan veroude ketteryen, Waardoormen Iesus kroon beneemt, En zich van ‘t hoogste heil vervreemt, Als die des Heilants bloet ontwyen: Wy blyven onbeweegbaar staan, Op Godts gewyde orakelblaên. F. Halma. Vorige Volgende