dat de selve uwen Houwelicken-staet bevestiget werde ?
Antwoort. Ja.
Daer na spreeckt de Dienaer tot de Gemeynte.
Ick neme u alle die hier nu vergadert zijt, tot getuygen, dat daer geen wettelicke verhinderinge voor gekomen is.
Voorts tot den getrouwden:
Ende nadien het dan recht ende behoorlick is, dat uwe sake gevordert werde, soo wille onse Heere Godt u voornemen, het welck hy u gegeven heeft, bevestigen, ende u beginsel zy in den name des Heeren, die hemel ende aerden geschapen heeft.
Daer na sullense malkanderen de hand geven: Ende de Dienaer spreeckt eerstelick tot den Bruydegom.
N. bekent gy hier voor Godt ende dese sijne heylige gemeynte dat gy genomen hebt, ende neemt tot uwe wettelicke huys-vrouwe N. hier tegenwoordigh, haer belovende, dat gyse nimmermeer sult verlaten, haer lief te hebben, ende trouwelick te onderhouden, als een getrouwe ende Godvresende man sijn wettelicke vrouwe schuldig is: dat gy ook heylighlick met haer leven wilt, haer trouwe, ende geloove houdende in allen dingen, na uytwijsen des heyligen Euangelij ?
Antwoort. Ja.
Daer na tot de Bruyd:
N. bekent gy hier voor Godt ende dese sijne heylige gemeynte dat gy genomen hebt, ende neemt tot uwen wettelicken man. N. hier tegenwoordigh, welcken gy belooft gehoorsaem te zijn, hem te dienen ende te helpen, hem nimmermeer te verlaten, heylighlick met hem te leven, hem trouwe ende geloove in alle dingen te houden, gelijckerwijs een vrome ende getrouwe huysvrouwe hare wettelicken man schuldigh is, na uytwijsen des heyligen Euangelij ?
Antwoort. Ja.
Soo spreeckt de Dienaer:
De Vader der barmhertigheyd, die u door sijn genade tot desen heyligen staet des Houwelicks beroepen heeft, verbinde u met rechte liefde ende trouwe, ende geve u sijnen zegen, Amen.
HOort nu uyt den Euangelio, hoe sterck de bandt des Houwelicks zy, alsoo Mattheus dat beschrijft, Cap. 19. verss. 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9.
Ende de Pharizeen quamen tot hem, versoeckende hem, ende seggende tot hem: Is het een mensche geoorloft sijn wijf te verlaten om allerley oorsake ? Doch hy antwoordende, seyde tot haer, En hebt gy niet gelesen Die van den beginne [den mensche] gemaeckt heeft, dat hyse gemaeckt heeft man ende wijf ? Ende geseght heeft, Daerom sal een mensche vader, ende moeder verlaten, ende sal sijnen wijve aenhangen, ende die twee sullen tot een vleesch zijn ? Alsoo dat sy niet meer twee en zijn, maer een vleesch. Het gene dan Godt te samen gevoeght heeft, en scheyde de mensche niet. Sy seyden tot hem, Waerom heeft dan Moses geboden eenen scheydbrief te geven, ende haer te verlaten ? Hy seyde tot haer, Moses heeft van wegen de hardigheydt uwer herten u toegelaten uwe wijven te verlaten: maer van den beginne en is 't also niet geweest: Maer ick segge u, dat soo wie sijn wijf verlaet anders dan