Gebedt voor den Eten.
Psalm 145. verss. 15, 16.
15. Alle oogen wachten op u: ende gy geeft hen hare spyse t'sijner tydt.
16. Gy doet uwe hand open, ende verzadigt al wat daer leeft [na u] welbehagen.
HEere Almachtige Godt, gy die alles geschapen hebt, ende noch door uwe Godtlicke kracht onderhoudt, en dat volk Israel in de woestijne gespijst hebt, wilt uwen zegen strecken over ons uwe arme dienaers, ende ons heyligen dese gave, die wy van uwe milde goetheydt ontfangen, op dat wijse matiglick ende heylighlick na uwen goeden wille mogen gebruyken: ende daer door bekennen, dat gy onsen Vader, ende een oorspronk alles goets zijt. Geeft oock dat wy altijdt, ende voor alle dingen, soecken dat geestelicke broodt uwes woorts, met het welcken onse zielen gespijst werde ten eeuwigen leven, het welcke gy ons bereyt hebt door dat heyligh bloedt uwes lieven Soons onses Heeren Jesu Christi. Amen.
Onse Vader, &c.
Alsoo vermaent ons onse Heere Jesus Christus, Luc. 21. verss. 34, 35.
34. Ende wagt u selven, dat uwe herten niet te eeniger tyt beswaert en worden met brasserye ende dronkenschap, ende sorgvuldigheden deses levens ende dat u die dagh niet onvoorsiens [over] en kome.
35. Want gelyk een strick sal