Davids Harpzangen, of de CL Psalmen van den koninklyken Profeet David, en andere heilige Mannen
(1707)–François Halma– AuteursrechtvrijVan den Heyligen Doop.26. Sondagh.69 Vrag. Hoe werd gy in den Heyligen Doop vermaent ende versekert, dat de eenige offerhande Christi aen het kruys geschiet, u te goede komt ? Ant. Alsoo, dat Christus dit uytwendige waterbadt ingeset Ga naar margenoota, ende daer by toegeseyt heeft Ga naar margenootb, dat ick soo sekerlick met sijnen bloede ende Geest van der onreynigheydt mijner zielen, dat is, van alle mijne sonden gewasschen ben, als ick uytwendigh met den water, 't welck de onsuyverheydt des vleesches pleegh wech te nemen, gewasschen ben. Ga naar margenootc 70 Vrag. Wat is dat, met den bloede ende Geest Christi gewasschen te zijn ? Antw. Het is vergevinge der sonden van Godt uyt genaden hebben, om des bloedts Christi wille, het welck hy in sijne offerhande aen het kruys voor ons uyt-gestort heeft Ga naar margenootd. Daer na oock door den Heyligen Geest vernieuwet, ende tot lidtmaten Christi geheyliget zijn, op dat wy hoe langer hoe meer der sonden afsterven, ende in een Godtsaligh onstraffelick leven wandelen. Ga naar margenoote 71 Vrag. Waer heeft ons Christus toegeseyt, dat hy ons soo sekerlick met sijnen bloede ende Geest wasschen wil, als wy met het Doop-water gewasschen werden ? Antw. In de insettinge des Doops, welcke alsoo luydet: Gaet henen, leert alle volcken, ende dooptse in den name des Vaders, ende des Soons, ende des Heyligen Geestes Ga naar margenootf. Ende, Die gelooft sal hebben, ende gedoopt sal zijn, sal saligh worden Ga naar margenootg: Maer die niet en sal gelooft hebben, die sal verdoemt worden. Ga naar margenooth Dese beloftenisse werd oock verhaeld, daer de Schrift den Doop dat badt der wedergeboorte, ende de afwasschinge der sonden noemt. Ga naar margenooti | |
27. Sondagh.72 Vrag. Is dan dat uytterlick waterbadt, de afwasschinge der sonden selve ? Ant. Neen het Ga naar margenoota: Want alleen dat bloedt Jesu Christi, ende de Heylige Geest reynight ons van alle sonden. Ga naar margenootb 73 Vra. Waerom noemt dan de Heylige Geest, den Doop, dat badt der wedergeboorte, ende de afwasschinge der sonden ? Ant. Godt en spreeckt alsoo niet sonder groote oorsake, namelick: niet alleen om ons daer mede te leeren dat gelijck de onsuyverheyd des lichaems door het water, alsoo oock onse sonden door dat bloedt, ende den Geest Jesu Christi wechgenomen werden Ga naar margenootc: Maer veel meer, dat hy ons door dit Goddelicke pandt ende waerteecken wil versekeren, dat wy soo waerachtelick van onse sonden geestelick gewasschen zijn, als wy uytwendigh met water gewasschen werden. Ga naar margenootd | |
[pagina (12)]
| |
74 Vra. Sal men oock de jonge kinderen doopen ? Ant. Ja: Want mitsdien sy alsoo wel als de volwassene in't verbondt Godts, ende sijn gemeynte begrepen zijn Ga naar margenoote, ende dat hen door Christi bloed de verlossinge van de sonden Ga naar margenootf, ende de Heylige Geest, die dat geloove werckt, niet weyniger als de volwassenen toegeseyt werd Ga naar margenootg, soo moetense oock door den Doop als door dat teecken des Verbonds der Christelicke Kerke ingelijft, ende van de kinderen der ongeloovigen onderscheyden werden Ga naar margenooth, gelijck ín 't Oude verbond ofte Testament door de Besnijdinge geschied is Ga naar margenooti, voor welke in het Nieuwe verbond de Doop ingeset is. Ga naar margenootk |
|