Davids Harpzangen, of de CL Psalmen van den koninklyken Profeet David, en andere heilige Mannen
(1707)–François Halma– Auteursrechtvrij
[pagina 549]
| |
Niets is bedekt voor uw gezicht,
Uw Evangeliwoordt en Geest
Verlichten ons in 't minst en meest.
2 Wy bidden dat uw hemelwacht
Ons wil behoeden dezen nacht;
Bewaar ons, Heer, voor alle quaadt,
Naar uwe liefde en wyzen raadt.
3 Verdryf den zwaaren slaap, ô Heer,
Dat 's vyandts list ons nimmer deer'.
't Vleesch zy getemt in reine tucht.
Hoor als ons harte tot u zugt.
4 Wanneer wy leggen in de rust,
Zelf van het leven onbewust,
Dek ons dan met uw rechte handt,
En vry ons door uw onderstant.
5 Bescherm de gansche Christenheit,
Uw hulp zy ons altoos bereidt.
Redt ons, ô Godt, uit allen noodt,
Om Jezus bloet en bittren doodt.
6 Gedenk, ô Heer, den zwaaren tyt,
| |
[pagina 550]
| |
Wanneer de Satan ons bestrydt;
Als onze ziel dan zuchten looft,
Zoo schenk haar uw genade en troost.
7 Godt Vader hebbe roem en eer,
Met zynen Zoone, als onzen Heer;
Den Heilgen Geest zy lof gezeit
Met hen tot in der eeuwigheit.
|
|