Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Davids Harpzangen, of de CL Psalmen van den koninklyken Profeet David, en andere heilige Mannen (1707)

Informatie terzijde

Titelpagina van Davids Harpzangen, of de CL Psalmen van den koninklyken Profeet David, en andere heilige Mannen
Afbeelding van Davids Harpzangen, of de CL Psalmen van den koninklyken Profeet David, en andere heilige MannenToon afbeelding van titelpagina van Davids Harpzangen, of de CL Psalmen van den koninklyken Profeet David, en andere heilige Mannen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (90.34 MB)

XML (1.15 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Davids Harpzangen, of de CL Psalmen van den koninklyken Profeet David, en andere heilige Mannen

(1707)–François Halma–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[Folio **12v]
[fol. **12v]

Op Davids Harpzangen
in Nederduitsch gedicht
Uitgegeven door
François Halma.

Carmina, quae Pylium vincere digna senem.

 
HEeft Datheen het rym gevonden,
 
Dat ons kerken overlang
 
Dient by Davids Harpgezang,
 
Min gesiert dus dan geschonden;
 
Door dat licht en stout bestaan
 
Is te groot een eer verworven.
 
't Kerkgezang viel min bedorven,
 
Zang met onlust niet belaân
 
By geslepenheit van oordeel,
 
Waar die rymvrucht vroeg gesmoort
 
In haar' opgang, of geboort.
 
Wie geniet tot stichting voordeel,
 
Als men hoort zo menigmaal
 
Laffe en ongerymde rymen,
 
Die aan een slechts woorden lymen
 
Van geen recht Neêrduitsche taal ?
[Folio ***1r]
[fol. ***1r]
 
Och wat raat, om voor de kerken,
 
Daar het meeste volk te blint
 
Smaak in d'erfgewoonte vint,
 
Ooit verbetring uit te werken ?
 
't Oude kerkgebruik houdt stant,
 
Lydt geen klagen noch bestraffen,
 
(Hoe veel min is 't af te schaffen ?)
 
Voortgereikt van hant tot hant.
 
En al rymden brave mannen
 
Wakker op Dathenus spoor,
 
Hoe verstaat een kiesch gehoor,
 
Wie de kroon verdien' te spannen ?
 
'k Zie geen puik van poëzy,
 
Eedle kunst- noch taalsieraden:
 
Opgevult zyn meest hun bladen
 
Met veel lamme lymery.
 
Ydel wort van hun met rennen
 
In dit renperk prys verwacht,
 
Die de netheit, deugt en kracht
 
Van hun moederspraak niet kennen.
 
Zuivre taal, als eersieraat,
 
Hoog geschat by andre volken,
 
Wort by dieze in Duitsch vertolken,
 
Of iet schryven, los versmaadt.
 
Vondel bleek de rechte dichter,
 
Die met maatzang, ruim zo schoon,
 
Hier mogt dingen naar de kroon,
[Folio ***1v]
[fol. ***1v]
 
Waar hy in Godts dienst verlichter,
 
Bont hy zich aan 't out Latyn
 
Niet te stip in zyn vertaling,
 
En misleide hem geen dwaling
 
Van zyn meester Bellarmyn.
 
Taalgebrek noch wilt gerevel
 
Smet zyn dichtkunst: maar 't geloof
 
Van de Pausgezintheit schoof
 
Op dat klaar gezigt een' nevel.
 
Maar wat klage ik ? Halmaas licht
 
Poogt veel luisters te verdoven.
 
Velen ging hy lang te boven
 
Met gezwintheit van gedicht.
 
Is Datheen by hem te noemen ?
 
Neen, die slaat niet minder af,
 
Dan het lichte stro en kaf
 
By een' lusthof, ryk van bloemen.
 
Fransche dichtmaat baart hem lof,
 
Noch Hebreewsche taalgeleertheit,
 
Schuw van misslag en verkeertheit,
 
Maar wel zuivre Bybelstof.
 
En wie kan 's mans toezigt laken,
 
Daar geleerden, groot van naam,
 
En onsterflyk door de faam,
 
Zelfs hun zegel voort aan staken ?
 
Wie met zangen, Godt ten prys,
 
Door de wolken wenscht te dringen,
[Folio ***2r]
[fol. ***2r]
 
Schepp' hier lust in, leer' dus zingen
 
Op de koninklyke wys.
 
Dank hebb' Halmaas vlyt, vol yvers,
 
Dank in dicht zyn kloek vernuft,
 
Daar zo menig brein in suft
 
Van gene onvermaarde schryvers.
 
Laat veel geesten nu, verblydt
 
Door den eernaam van poëten,
 
Of laat rymers, die zo heten,
 
Dit verbetren, elk om stryt.
 
'k Vrees dat hun, hoe sterk zy zweten,
 
Licht het werk gelukken kon,
 
Als dat wulpsche Faëton
 
En elkaar{?} zich stout vermeten.
 
Waant zich hier en daar noch een
 
Boven Halma te verheffen,
 
In 't gezang hem t'overtreffen,
 
Ik tot noch toe kenne' er geen'.

J. Vollenhove.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken