Goedkenning van Den Heere Johan Meyer, S. S. T. Dr. en Professor in de Akademie te Harderwyk.
DEwyl de Psalmen Davids, naar het exempel van Christus, d'Apostelen, en eerste Kerke, by ons in de Gemeente met veele stichting gezongen worden, zoo is den arbeit der geenen te pryzen, die zoodanige Psalmrymen van tyt tot tyt, in de Nederduitsche Taale verbetert, hebben in 't licht gegeeven, onder dewelke uitmunten Davids Gezangen, op nieuw door U Ed. in Dichtmaat gebragt, daar van ik een goet gedeelte, zoo veel myne dagelyksche bezigheden konnen lyden, doorgelezen, en het schriftmatig en conform de Formulieren van eenigheit bevonden hebbe. En hoewel ik in de Nederduitsche Poëzy niet veel geoeffent ben, evenwel konnen bespeuren, datze een klaare, duidelyke en vloeyende zin hebben, en derhalven voor anderen bequaam zyn om gezongen te worden; niet twyffelende, of dit Werk zal zeer dienstig zyn tot bevorderinge van Godts eere, en stichtinge veeler menschen. Waar mede ik blyve, enz.
Harderwyk den 14 Maart, 1707.
JOH. MEYER.