De oude Sterrenwacht van Brussel in Sint-Joost, door W. Brown, typografie door Weissenbruch. Brussel, Stadsarchief Brussel ▪
instrumenten ‘verroestten’. De nadruk op de observaties was echter niet enkel een gevolg van Quetelets wetenschapsopvatting. Aangezien hij haast geen personeel had, was hij wel genoodzaakt zich te beperken tot routinewerk, vaak gesteund op de medewerking van vrijwilligers. Zijn werk was alleszins van grote praktische betekenis. Hij zorgde voor de eerste metingen van het geodetisch netwerk van België en voor een verbinding tussen de meridiaan van de Brusselse Sterrenwacht en de lengtegraden van Parijs, Greenwich en Potsdam. Nadat Quetelet in 1855 door een herseninfarct was getroffen, nam zijn zoon Ernest Quetelet (1825-1878) het observeren van hem over en werkte hij aan een belangrijke catalogus van de bewegingen van 10.792 sterren.
Gedurende deze periode hielden verschillende onderzoekers, zoals Louis Melsens (1814-1886) en Joseph Plateau (1801-1883) zich bezig met meer originele waarnemingen (eclipsen, vallende sterren, planeten, stormen, hagelbuien, poollicht, enz.) waarvan de sporen terug te vinden zijn in de publicaties van de Academie, in de Correspondance mathématique en in de Annuaire van de Sterrenwacht. Dit werk was soms het vertrekpunt van een vruchtbare wetenschappelijke carrière.
Quetelet overleed in 1874. Zijn zoon, die al sedert 1855 de dagelijkse leiding van de Sterrenwacht op zich genomen had, verving hem tijdelijk totdat hij werd opgevolgd in 1876 door de excentrieke Jean-Charles Houzeau de Lehaie (1820-1888). Houzeau, een onafhankelijk denker en anarchist volgde enkele cursussen aan de universiteit van Brussel en de Ecole des Mines te Mons, maar kon zich aan geen enkel onderwijsregime onderwerpen. In 1838 begon hij te werken als journalist waardoor hij vaak op reis ging. Vanaf 1846 kwam hij in dienst als assistent-astronoom bij Quetelet, maar Minister Rogier herriep de benoeming als gevolg van het republikeinse oproer van 1848. Hij ging opnieuw op reis en werkte van 1854 tot 1857 in het Dépot de la Guerre. Daarna vertrok hij naar Engeland en Noord-Amerika, waar hij van nabij getuige was van de Secessieoorlog. Tijdens zijn omzwervingen schreef Houzeau, lid van de Academie sinds 1854 en correspondent van talrijke wetenschappelijke genootschappen, tussen 1838 en 1874 vele notities, verhandelingen en persartikels.
Zijn reputatie in België was groot. Op verzoek van Jean-Servais Stas (1813-1891), Jean-Baptiste Liagre (1815-1891) en Edouard Mailly (1810-1891) werd hij door Rogier teruggeroepen om de Sterrenwacht te leiden en te renoveren. Tussen 1876 en 1883, het jaar van zijn ontslag, bekwam hij de bouw van een nieuw en beter gelegen observatorium te Ukkel, een gevoelige verhoging van het personeel en de medewerking van waardevolle figuren. Hij vernieuwde het wetenschappelijk materiaal (Repsoldmeridiaancirkel, grootequatoriaal, fotografische equatorialen, meteorologische, geodetische en magnetische
Meridiaancirkel van Troughton en Simms besteld door Quetelet in 1827. Brussel, Koninklijke Sterrenwact van België ▪