zijne voor een professioneel geleerde. Door het aantal echte
Principes mathématiques de la philosophie naturelle, Parijs, 1759. Franse vertaling van Newtons Principia door Madame du Châtelet. © B.U.L. ▪
geleerden, voorname kunstenaars en ontwikkelde amateurs te vermeerderen, zal ze de samenleving nieuwe voordelen brengen’. Voortaan verbond elk van de beoogde doelgroepen - de echte geleerden, de hooggeplaatsten, de ‘kunstenaars’ of vakmannen - zich aan een en hetzelfde project: de wetenschap als cultuur en als ideologie - een van de hoofdcomponenten van onze moderniteit.
De wetenschap werd professioneel en de beroepsgeleerde won geleidelijk aan het vertrouwen van het politieke gezag. Dat zorgde dan weer voor de oprichting van nieuwe intellectuele centra. De academiën, ontstaan in de 17de eeuw, kwamen tot ontwikkeling en werden talrijker; het spontane initiatief van de wetenschappelijke genootschappen werd versterkt, ja zelfs gerecupereerd door het patronage. De meest verlichte geesten werden voortaan vergoed voor hun bijdrage aan de wetenschappelijke vooruitgang. Deze brandpunten van gemeenschappelijk onderzoek, werkzaam als studiebureaus, groeiden uit tot instrumenten van een volwaardig wetenschapsbeleid. Aan het einde van de 18de eeuw had de Republiek, in tegenstelling tot wat altijd is beweerd, nood aan geleerden en schonk ze hen het benijdenswaardige statuut van ‘agents de progrès’.
Een dergelijke professionalisering is slechts mogelijk als ze gepaard gaat met een grondige mentaliteitsverandering. De wetenschap maakte zich los uit de besloten kringen der geleerden en werd geheel opgenomen in de cultuur van de betere, vol levenslust zijnde klasse. Ze drong binnen in de bibliotheken, de verzamelingen en de kabinetten. Aldus gevulgariseerd deed ze nieuwe vormen van sociabiliteit ontstaan, zoals de verenigingen van amateurs die op het terrein het werk van de academiën aanvulden. Uiteindelijk moest ze nog enkel doordringen in het onderwijs, dat in hoofdzaak antiquiserend en literair was. Na verschillende plaatselijke initiatieven was het uiteindelijk de Republiek die erin slaagde in haar centrale scholen de kiemen te doen ontstaan van het wetenschappelijk onderwijs van vandaag.
Even ingrijpende verschuivingen waren er op het niveau van de ideologie. Paul Hazard heeft gewezen op de belangrijke rol die de wetenschap heeft gespeeld in het Europese gewetensconflict op de overgang van de 17de naar de 18de eeuw. Hetzelfde geldt voor de ideologie der Verlichting. Door de wereld in enkele formules samen te vatten, werd het newtonianisme een belangrijke factor in de secularisering van het universum. Men zal zich ongetwijfeld herinneren dat Voltaire Elemens de la philosophie de Newton schreef en dat zijn vriendin Madame du Châtelet de Principia vertaalde. Tot het uiterste doorgedreven voedde het mechanisme in de biologie het materialisme van La Mettrie, Helvetius en baron d'Holbach. Aldus werd de wetenschap een wapen in de handen van diegenen die de traditionele overtuigingen ondergroeven.
De wetenschap der Verlichting wou zich nuttig maken voor de samenleving. Het kwam er in de eerste plaats op aan de ‘mechanische kunsten’ - dit wil zeggen de ambachtelijke kennis - een sociale waardigheid te geven. In Diderots artikel ‘kunst’ in de Encyclopédie lezen we: ‘Het is de nijverheid van de mens toegepast op de producten van de natuur - uit noodzaak ofwel uit verlangen naar luxe, voor het