Robert Halleux ▪ Inleiding
Weinig historiografische concepten hebben zoveel stof tot discussie gegeven als dat van de Wetenschappelijke Revolutie. Het begrip revolutie duidt meestal op een snelle en ingrijpende verandering van de bestaande orde. De Wetenschappelijke Revolutie veranderde de visie op het hele universum en dus ook op de mens, een proces dat in zijn geheel anderhalve eeuw in beslag nam.
Aan het einde van de 15de eeuw geloofden alle Europese intellectuelen in hetzelfde model van de kosmos. Dit model, overgeërfd van Aristoteles en diens middeleeuwse commentatoren, beslaat alle domeinen van de kennis. De materie, onderworpen aan de vier kwaliteiten - droog, vochtig, koud en warm - valt uiteen
Portret van Aristoteles. In: Dialecticae universae brevis dilucidatio prooemium. Luik, Bibliothèque de l'Université de Liège. © B.U.L. ▪
in vier elementen: aarde, water, lucht en vuur. Transformaties en combinaties leveren zowat alle fysische en scheikundige fenomenen. Elk element heeft zijn eigen natuurlijke plaats in de wereld. Het zwaarste - de aarde - staat in het midden; het lichtste - het vuur - bevindt zich aan de periferie. Dit leidt tot de mechanica, de meteorologie (de moderne geofysica) en de geocentrische kosmologie. Het menselijk lichaam is eveneens opgebouwd uit vier elementen, in hun organische vorm de vier humoren genoemd: zwarte gal (‘melancholia’), slijm (‘flegma’), bloed (‘sanguis’) en gele gal (‘cholera’). De relatieve verhoudingen tussen de humoren in een individu - de temperamenten - liggen aan de basis van de psychologie en fysiognomiek. Hun evenwicht met voedsel, leeftijd en seizoenen vormt het uitgangspunt van de diëtetiek. Hun onevenwicht veroorzaakt koude, warme, droge en vochtige ziekten, die men kan genezen door de patiënt geneesmiddelen met een tegengestelde samenstelling toe te dienen. Het model bezit een grote innerlijke samenhang, nog verstevigd door een eeuwenoud verbond met het christelijke dogma.
Dit in hoofdzaak kwalitatieve model maakte plaats voor - zoals Galilei omschreef - een ‘in wiskundige taal geschreven natuur’, waarin - zoals Descartes zei - ‘alles afhangt van vorm en beweging’. Het universum is geconcipieerd als een machine en functioneert volgens grondregels die overeenkomen met de berekeningen en wetten van de ingenieurs. In