Rimen en teltsjes(1994)–Eeltsje H. Halbertsma, Joost Hiddes Halbertsma, Tjalling Hiddes Halbertsma– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 78] [p. 78] Het rietmusje Philomela in het riet, Ik veracht uw zangen niet. Lieve vogel van het meer, Lieve vogel, komt gij weer? O, de morgen is zo schoon; Zing maar, lieve waterzoon! Zingt uw zuster van het woud, Treurend in het donk're hout, Gij roept in de ochtendstond, Gij zingt al de wat'ren rond. Spartelt, diertjes in het meer, Uwe zangster is er weer! In de ontwakende natuur, Bij het dauwend morgenuur, Hoor ik u zo menig keer, Lieve vriend van 't stille meer; En gij roept mij in het riet: ‘Waarom looft ge uw Schepper niet?’ Somber bij dit hemels weder Hangt mijn suffend hoofd terneder, En ik drijf uw riet voorbij, Stom voor uwe melodij. Philomela van het riet, Vraag mij, vraag mij de oorzaak niet. 'k Heb ook eens met forse longen, 'k Heb de wereld volgezongen. Was de wereld wereld niet, O, ik zong als gij in 't riet. Treurend, morrend hoor 'k u aan, Want mijn zingen is gedaan. Philomela in het riet, Ik veracht uw zangen niet. Lieve vogel van het meer, Lieve vogel, komt gij weer? O, de morgen is zo schoon; Zing maar, lieve waterzoon! Reidmoskje, mei op 'e eftergrûn in ieltichtset e.h. Vorige Volgende