317 Lydius, Balthasar
Umstadt (bij Darmstadt, Duitsland), 1576-1577 - Dordrecht, 20 januari 1629
Balthasar Lydius werd in ballingschap in de Palts geboren als zoon van Martinus Lydius, die in 1579 predikant in Amsterdam werd en in 1586 professor in Franeker. Nadat zijn vader voor zijn onderwijs in de klassieke talen zorg gedragen had, studeerde de jonge Lydius in Leiden, onder anderen bij Scaliger. In het begin van de zeventiende eeuw werd hij predikant in Dordrecht. Hij werd daar tevens curator van de Latijnse school en belast met de zorg voor de bibliotheek. Lydius nam deel aan de synode van Dordrecht. Aanvankelijk was hij een mild, later een ferventer tegenstander van de remonstranten. Hij was de vader van Jacobus Lydius*.
a Waldensia id est conservatio verae ecclesiae, demonstrata ex confessionibus, cum Taboritarum, ante CC fere annos, tum Bohemorum, circa tempora Reformationis, scriptis. Roterodami 1616 [415 + 367 pp.; 8o].
Dit werk bevat een verzameling gebundelde stukken, door Lydius uitgegeven, die belangrijk zijn voor de geschiedenis van de vroegere hervormingsbeweging, bijvoorbeeld de Confessio Taboritarum van J. Lukawitz.
b Waldensium tomus II, cum schediasmatibus. In quibus praeter multas antiquitates ecclesiasticas, inanis strepitus Iesuitarum, de antiquitate doctrinae et ceremoniarum Romanae ecclesiae, solide refutatur. Dordraci 1617 [45 + 344 pp.; 8o].
Net als a bevat dit werk, dat bij dezelfde drukker verscheen, eerst stukken van anderen, daarna van Lydius zelf: ‘Prolegomena in disputationem Taboritarum’ en ‘Notae in disputationes Taboritarum et fratrum Bohemorum’, deze noten verwijzen naar de pagina's van deel 1.
c Dry historische tractaetgens t'eerste van de kercke, waer die gheweest is, van de tijden der apostelen, tot de tijden der Reformatie, door de Waldensen. Het tweede, van de verscheyden namen der Waldensen, ende de oorsaken van de selve benaemingen. Het derde, van het geloove der Waldensen, volgens d'eygen bekentenissen, ende historien der papisten, dienende tot verlichtinghe van de kerckelijcke historie, ende verdedinghe van de eere en leere der gereformeerde kercken, ende mondstoppinge van