316 Luzac, Elie
Noordwijk, 19 oktober 1721 - Leiden, 11 mei 1796
Luzac studeerde klassieke letteren en wis- en natuurkunde in Leiden. Geheel in de familietraditie oefende hij in dezelfde stad sinds 1742 het beroep van drukker en uitgever uit. Tevens was hij er werkzaam als advocaat. In navolging van Leibniz was hij een voorstander en verbreider van het natuurrecht. Hij had waardering voor Montesquieu, maar stond kritisch tegenover Rousseau. Om zijn inzichten een grotere verbreiding te geven richtte hij een krant op en publiceerde hij veel. Hij verdedigde het stadhouderschap en nam in de jaren vijftig deel aan de zogenaamde Wittenoorlog.
a Hollands rijkdom, behelzende den oorsprong van den koophandel, en van de magt van dezen staat; de toeneemende vermeerdering van deszelfs koophandel en scheepvaart, de oorzaaken, welke tegenwoordig tot derzelver verval strekken; mitsgaders de middelen, welke dezelven wederom zouden kunnen opbeuren, en tot hunnen voorigen bloei brengen. Uit het Fransch vertaald, vervolgens overgezien, merkelijk veranderd, vermeerderd, en van verscheiden misslagen gezuiverd. 4 dln. Leiden 1780-1783 [370 +144; 338 + 268; 416 + 128; 540 + 60 pp.; 8o], 1801.
Dit werk was een zeer ingrijpende bewerking van het ook door Luzacs toedoen tot stand gekomen anoniem verschenen werk van J. Accarias de Serionne: La richesse de la Hollande. London 1778.