318 Lydius, Jacobus
Dordrecht, (ged.) mei 1610 - Dordrecht, (begr.) 26 december 1674
Jacobus Lydius studeerde theologie in Leiden, werd predikant in Bleskensgraaf in 1633 en tegelijk met zijn broer Isaac in Dordrecht in 1637. Van 1643 tot 1645 was hij als predikant toegevoegd aan een buitengewoon gezantschap van de Staten van Holland naar Engeland, waardoor hij enkele Engelse universiteiten kon bezoeken. Behalve aan de godgeleerdheid wijdde hij zich aan de letterkunde en de geschiedenis. Hij was de oudste zoon van Balthasar Lydius*.
a Historie der beroerten van Engelandt, aengaende de veelderley secten, die aldaer in de kercke Iesu Christi zijn ontstaen. T'samen-gestelt uyt vele Engelsche scribenten, die, insonderheyt onlanghs, daer van in Engelandt zijn aen het licht gekomen. Dordrecht 1647 [214 pp.; 8o].
Anoniem verschenen.
b Agonistica sacra, sive syntagma vocum et phrasium agonisticarum, quae in S. Scriptura, imprimis vero in epistolis S. Pauli apostoli, occurrunt. Roterodami 1657 [179 pp.; 12o], 1700 (met een vervolg door J. Lomeier uit Zutphen).
De heylige stryden, ofte verhandelinge vande strijdperken en loopbanen der Grieken en Romeinen, en het geene daar in gebruykelijk was, waar in de woorden, en spreekwijzen der kampvegters in de H. Schriftuur, maar voornamentlyk inde brieven van Paulus voorkomende, opgehelderd worden. Met de byvoegzelen van Johannes Lomeier. Uyt de oorspronkelyke tale overgezet, met noodige aanmerkingen uit Grieksche, Romeinsche en Joodsche oudheden vermeerderd, nader op het Christendom toegepast, en met naukeurige printverbeeldingen verrijkt. Rotterdam 1703.
De vertaling werd naar de tweede druk gemaakt.
c Belgium gloriosum. Dordrechti 1668 [261 pp.; 12o].
't Verheerlijckt Nederland. Ofte korte verklaringe hoe wonderlijck Godt de vryheydt ende 't gesagh der Nederlanders soo door manhafte daden, als door miraculeuse verlossingen, zedert de tijden van Julius Caesar, tot dese onse, begrijpende over de 1700. jaren, onghekreuckt bewaert heeft. Amsterdam 1668.