Lotgevallen op eene reize van Madras over Tranquebaar naar het eiland Ceilon
(1806)–J.G. Haffner– AuteursrechtvrijJacob Haafner, Lotgevallen op eene reize van Madras over Tranquebaar naar het eiland Ceilon. A. Loosjes, Haarlem 1806
-
gebruikt exemplaar
exemplaar collectie INL, Leiden
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Lotgevallen op eene reize van Madras over Tranquebaar naar het eiland Ceilon van Jacob Haafner uit 1806.
redactionele ingrepen
p. 162: noot ** heeft geen nootverwijzing in de tekst, deze is door de redactie geplaatst.
p. 269: noot * heeft geen nootverwijzing in de tekst, deze is door de redactie geplaatst.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. *2, *4 en 268) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina *1]
REIZE
van
MADRAS
naar
CEILON.
[pagina *3]
LOTGEVALLEN
OP EENE REIZE
VAN MADRAS OVER TRANQUEBAAR
NAAR HET EILAND
CEILON.
DOOR
JACOB HAAFNER.
Met platen.
bl. 319.
Te HAARLEM bij
A. LOOSJES P.Z.
MDCCCVI
[pagina V]
INHOUD.
EERSTE HOOFDSTUK. | |
De omstandigheden van den Schrijver. - Zijn vertrek van Bengalen naar Nagapatnam. - Aankomst en verblijf aldaar. - Wordt op het Negotie-Kantoor geplaatst. - Treurig vooruitzigt. - De Adigaar der Dorpen, Scheuneman. - De Negotieboeken der Compagnie. - De Gouverneur van Vlissingen. - Ontslag uit den dienst der Compagnie. - Vertrek van Nagapatnam. | bl. 1 |
TWEEDE HOOFDSTUK. | |
Aankomst te Sadras. - De Nabab Hyder Alichan. - Zijne onverzoenelijke vijandschap tegen de Engelschen. - Coalitie tegens hen. - Zijne inval in Carnatica. - Verwoesting. - Verraaderlijke overrompeling der Hollandsche Etablissementen door de Engelschen. - Opeisching van Sadras. - Capitulatie. | bl. 35 |
[pagina VI]
DERDE HOOFDSTUK. | |
Inneeming van Sadras. - Schelmsche trek van den Engelschen Commandant Mackay. - Vernieling van het Fort van Sadras. - Algemeene vlugt der Inwooners. - Wij worden als krijgsgevangenen naar Madras opgezonden. | bl. 58 |
VIERDE HOOFDSTUK. | |
Madras. - Mr. Frank. - De Sergeant Widder. - De Oost-Indische Compagnie. - Mr. de Souza. | bl. 66 |
VIJFDE HOOFDSTUK. | |
Verwoestende oorlog. - De Proviand-vloot. - Noodlottige vertraaging. - De orkaan en zijne voortekens. - Vernieling der Proviand-vloot. | bl. 83 |
ZESDE HOOFDSTUK. | |
De hongersnood. - Afschuwelijke wreedheid der Engelschen. - De Thony. - Sabico. - IJselijk gezigt. - De flaauwte. - Wanhoopige onderneeming. | bl. 95 |
[pagina VII]
ZEVENDE HOOFDSTUK. | |
Vertrek van Madras. - De kanonkogels. - Arrest. | bl. 109 |
ACHTSTE HOOFDSTUK. | |
Mr. Hall. - Verhoor. - De Gouverneur Mackartney. - Brieven. - Vertrek. | bl. 117 |
NEGENDE HOOFDSTUK. | |
Covilom. - De 7 Pagoden van Maweliewarom. - Ontmoeting van een Fregat. - Schuilplaats te Sadras. | bl. 126 |
TIENDE HOOFDSTUK. | |
Het vernielde Sadras. - De bleekerijen. - De Indigo-fabriek. - Het Malabaarsche school. - De Bazaar. | bl. 134 |
ELFDE HOOFDSTUK. | |
Het Suriebosch. - Zamenleeving te Sadras. - Smertelijke herinnering en vergelijking. - Schets van eene Indiaansche Processie. - De Pipal. - Beschrijving van eenige Chauderies. - De Saniassie. - De jagt in een hatelijk daglicht gesteld. - Aan- |
[pagina VIII]
doenelijk afscheid. - Barlou - de Lange - Seidler. - IJselijke ontdekking. | bl. 145 |
TWAALFDE HOOFDSTUK. | |
Vertrek van Sadras. - De storm. - Uiterste levensgevaar. - Wonderbaare redding. - Landing. - De Ruiters. - Inscheeping. | bl. 173 |
DERTIENDE HOOFDSTUK. | |
De ontdekte list. - Alamparvé. - De Cattemarams. - Gevangenneeming door de Ruiters van Hyder Ali. - De Jammedaar. - Redding door stoutmoedigheid. - Onverhoopte ontmoeting. - De Haweldaar Rosan Alichan. - Vertrek van Alamparvé. | bl. 193 |
VEERTIENDE HOOFDSTUK. | |
De brieven van Lord Mackartney. - Besluit van den schrijver aangaande dezelve. - De zinkende chialeng. - Landing. - De lekkagie wordt ontdekt. - Steeken weder in zee. - Pondichery. | bl. 215 |
VIJFTIENDE HOOFDSTUK. | |
Aankomst te Pondichery. - Verlaating der |
[pagina IX]
chialeng. - Aandoenelijk afscheid van het volk. - Monsieur de Salmiac. - De Engelsche brieven voor het laatst. - De Herbergier Telemaque. - Vertrek van Pondichery, en aankomst op de reede van Tranquebaar. - De kattemaram. - Anna en haare Moeder. - Bijzonderheden. | bl. 225 |
ZESTIENDE HOOFDSTUK. | |
Hachelijke toestand der Deenen in Tranquebaar. - Des Schrijvers besluit om de kust te verlaaten. - De Graaf van Bonvoux. - Onverwacht voorneemen van de moeder van Anna. - Zij laat haar dochter alleen vertrekken, en blijft terug. - Afscheid. | bl. 251 |
ZEVENTIENDE HOOFDSTUK. | |
Vertrek van Tranquebaar. - Verraaderlijk ontwerp der Engelschen ontdekt. - De schraale proviandeering. - Schrikkelijke ontwaaking. - Gevaarlijke toestand. - De armzalige maaltijd. - Snoode aanslag van den Graaf op Anna. | bl. 262 |
ACHTTIENDE HOOFDSTUK. | |
Aanhoudende kalmte. - Gevecht met den Graaf. - Hernieuwde in woedende aan- |
[pagina X]
val. - De haai. - De aangejaagde vrees. - De waterdief, en wanhoop onder de roeijers. - Treurig vooruitzicht, en smertelijke voorstellingen. | bl. 284 |
NEGENTIENDE HOOFDSTUK. | |
De schrikkelijke droom. - Blijde ontwaaking. - Vergeefsche hoop en ijdele beloften baaren mistrouwen. - De angstige verwachting. - Niet dan lucht en water. - Snoodheid van den Graaf. - Het beslissend oogenblik. - Onverhoopte redding. | bl. 306 |
TWINTIGSTE HOOFDSTUK. | |
Landing op het Eiland Caradiva. - De waterput. - Het middagmaal. - Stijfhoosdigheid van den Graaf. - De wandeling. - Woedend gevecht met den Graaf. - Vertrek van het Eiland. - De bekroonde liefde. - Aankomst te Jaffanapatnam | bl. 318 |
EEN-EN-TWINTIGSTE HOOFDSTUK. | |
Landing te Jaffanapatnam. - Sant Jago. - De weduwe Salder. - Nog voor het laatst iets van den Graaf. - De Heer Schröter. - Vader Templijn. - Afbeeldzel van Anna. - Einde. | bl. 340 |