Azuren holte(1964)–Jos de Haes– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 21] [p. 21] VI Door nevelen en sluiers bloed een regenboog van marktgeluid. Door tulpen rook slaan letters roet en spreekt een priester woorden uit. Zijn harige lip stulpt en verdunt, zijn tong is als een goudstuk rond. Heilige lettergrepen munt het viscerale teken mond. Het laatste wat ik heb gehoord is 't kraken van mijn strottehoofd, dat naar de ritus werd doorboord en dan als werkstuk Gods geloofd. Maar 't laatste wat ik nog moet zien gewaar te worden tot op 't been is 't raspen van een goudstramien textiele licht op oliesteen. Dat licht, wie heeft het uitgekamd, een weefsel is 't van godenhaar, dat lachend licht raspe mijn tand en bekkeneel tienduizend jaar. Vorige Volgende