het lot onderzocht, wie de oorzaek van den ramp was. Als het lot op Jonas was gevallen, is hy, als ten zoenoffer van 't onweder, in zee geworpen. Flux van een' grooten Visch een Zeegedroght opgevat en ingezwolgen, is hy, na drie dagen omtrent, aen de stranden der Niniviten opgeworpen, en heeft het gene hem bevolen was gepredikt; namelyk dat de stat, om de zonde des volks, in drie dagen zou vergaen. Het woort van den Profeet werdt niet [zoo] onachtzamelyk als eertyts te Sodom gehoort: en aenstonts, op bevel des Konings, en op zyn voorbeelt, wordt bevolen, dat al het volk, ja de jonggeborene, zich van spys en drank zouden hebben te onthouden: zelfs waren de lastbeesten en dieren van verscheide soort, door honger en dorst geprangt, en gaven met de menschen een' schyn van erbarmlyk klagende. Aldus wierdt het nakende ongeval afgewendt. Jonas tot Godt klagende, dat zyn woort niet nagekomen was, kreeg tot antwoort, dat den genen, die boete deden, geen vergiffenisse konde geweigert worden.