grammatische handboeken dat hoofdstuk een blijkbaar onbetwiste plaats heeft gevonden. De bevreemding daarover wijkt, als we bedenken dat zulke boeken vanouds in de eerste plaats geschreven zijn als hulpmiddel voor het leren van een vreemde taal. En in een vreemde taal moet men toch kunnen tellen; het is waarlijk geen wonder dat in de boekjes van het type Help Uzelf op reis met...., die in het algemeen geenszins pretenderen een volledige grammatica te geven, het telwoord een grote, zelfs een onevenredig grote plaats inneemt.
Tellen is inderdaad een belangrijke functie van het spraakverkeer, en als we drie talen vergelijken uit het oogpunt van hun uitrusting in tamelijk ruime zin, dan kunnen we alle grammatische theorie laten rusten, en het van belang achten, na te gaan hoe de drie zich kwijten van de gewichtige taak van het tellen.
Het Engels dan heeft op de andere drie deze grote voorsprong, dat het boven de twintig het zakelijke en logische stelsel volgt van de tientallen voorop te plaatsen en de eenheden achteraan. Met het bezwaarlijke van het duitse en nederlandse systeem heeft ieder kind te worstelen dat rekenen leert, en ook nog iedere volwassene die veel met cijfers werkt of zelfs maar telefoneren moet. Het is didactisch misschien niet slecht gezien, maar het demonstreert wel heel duidelijk het lastige aan de nederlandse manier van tellen, dat men soms de kinderen aanvankelijk leert, van 23 eerst de 3 en daarna de 2 te schrijven: je moet het ook maar weten, dat wat je het eerst zegt net het laatst geschreven moet worden! Alle waardering voor die wiskundigen, die de logische telwijze twintig en drie of twintig drie propageren, maar.... daarmee nog niet alle hoop op succes van hun pogen.
Hebben we dan het Engels die welverdiende erepalm uitgereikt, dan sluiten we daarom het oog niet voor sommige onregelmatigheden die het Engels heeft bij de meest gebruikte lagere hoofd- en rangtelwoorden. Onregelmatigheden die zo bijzonder treffen omdat het telwoord bij uitstek een terrein is waar men systematiek en orde verwachten mag. Zo vertonen fifteen, sixteen enz. een ondoelmatige afwijking tegenover ten, waarvoor het Nederlands en het Duits zich met hun vijftien en fünfzehn niet te generen hebben. Aan elf en twaalf, die eerbiedwaardige antieke resten, misschien wel van een vroeger twaalftallig stelsel, valt in geen van de drie talen te wrikken; des te meer is een eervolle vermelding waard het Duits, dat met dreizehn systematisch is tegenover de schilderachtige wanorde van thirteen en dertien naast three en drie.
Bij de rangtelwoorden is het Engels met zijn second nog niet gekomen tot de regelmaat die het Duits en het Nederlands bereikt hebben met zweite en tweede, een gebrek aan systematiek dat te