Het paradys der geestelijcke en kerckelijke lof-sangen, op de principaelste feest-dagen des gheheelen jaers
(1679)–Aegidius Haeffacker– AuteursrechtvrijOp de wijse: als 't begint. | |
[pagina 274]
| |
[pagina 275]
| |
MEnschen wilt vreughd hanteeren,
Ende vermeeren danckbaerheyt den Heere:
Looft ende prijst hem seere,
Gheeft hem oock eere, onderhoudt sijn leere.
Wilt hem een soeten lof sangh singen
Want hy ons doet seer groote dingen:
Hy steldt ons Menschen hier op der eerden.
Een schoone tafel seer hoog van weerden
Wilt hem dan loven, prijsen,
Ende met alle sijn Enghelen hier eer' bewijsen.
Wilt hem, &c.
Wilt u oock ras bereyden,
Sonder verbeyden, Komt tot deser weyden.
Hongherigh wilt niet scheyden:
Over der heyden, Laet u God geleyden.
Jesus sijn lichaem geeft tot spijse:
Als hy betuyght door sijn advijse:
| |
[pagina 276]
| |
Het broodt der Eng'len ontfangen menschen,
Worden versadight naer al haer wenschen.
Hierom wilt verjolijsen,
Ende voor dese spijse wilt hem eeuwigh prijsen.
|
|