Het paradijs der geestelijke en kerkelijke lofzangen (onder pseudoniem Salomon Theodotus)
(1638)–Aegidius Haeffacker– AuteursrechtvrijOp de wijse: Smorgens voor den dagh, int velt, &c.
EEn Bruydegom schoon
Heeft mijn ziel uyt gelesen,
En sonder hem
En mach mijn ziel niet wesen,
Met stemme soet,
Met stemme soet,
Met stem, met stem, met stemme soet.
| |
[pagina 41]
| |
Ick hem altoos loven moet.
Hy is alleen
Mijn alderliefste gepresen,
En sonder hem
En magh mijn ziel niet wesen,
Want hy alleen,
Want hy alleen,
Want hy, want hy, want hy alleen
Is dien ick grondigh meen.
Hier om o ziel
Wilt daer niet veel om dencken,
Al moet ghy hier
U natuer vry wat krencken,
Al valt het swaer,
Al valt het swaer,
Al valt, al valt, al valt het swaer,
Het is u qua natuer.
Wilt u natuer
Niet al te veel op achten,
Die het cruys vliet,
Die moet 't cruys verwachten,
Want 't vleesch moet met pijn,
Want 't vleesch moet met pijn,
Want 't vleesch, want 't vleesch, want 't vleesch moet met pijn
Toch eens gestorven zijn.
O Heer tot sterven
Wil ick mijn gaen begeven,
En met vromicheyt
U te dienen al mijn leven,
| |
[pagina 42]
| |
Met vromicheyt,
Met vromicheyt,
Met vroom, met vroom, met vromighheydt,
Heer u dienstmaeght is bereyt.
O Heer u cruys
Gewilligh te ontfangen,
En met vrolickheyt
Doet mijn een soet verlangen,
Want een weynigh tijt,
Want een weynigh tijt,
Want een weyn, want een weyn, want een weynigh tijt
Is dat mijn ziel hier lijt.
Maeghden eerbaer,
Hout immers vroom couragie,
Al val 't u swaer
Die werelt te versmaden,
Denckt Godts gracy soet,
Denckt Godts gracy soet,
Denckt Godts gracy, denckt Godts gracy, denckt Godts gracy soet
Sal u geven goede moet.
|
|