Het paradijs der geestelijke en kerkelijke lofzangen (onder pseudoniem Salomon Theodotus)
(1638)–Aegidius Haeffacker– AuteursrechtvrijOp de wijse: Schoon diamant, &c.
O Jesu soet!
O wonderlijck ootmoet
Dat ghy verstort u bloet
Voor 's werelts sonden:
U gracy goet
Is tot een cloecke moet
Van sonden tot de boet
Voor ons ghevonden;
Geen verstant en kan 't bemercken,
Dat ghy hoogh en schoon,
Wt uwes Vaders throon
Ghelaten hebt die croon
Als een gehoorsaem soon
Beneden in persoon.
Hebt willen wercken.
Gheen verstant, etc.
O liefd' afgront!
Dat ghy met uwen mont
Het Catholijck verbont
| |
[pagina 35]
| |
Hebt willen schencken;
Wt liefde soet
U vleesch ons eeten doet,
En geeft u eygen bloet
Aen ons te drincken.
O troost! spijt ketters boosheyt,
Dat Jesus present
Is in dit Sacrament
Waerachtigh ongeschent,
Heyligh en excellent
Ons tot een testament,
Spijt duyvels valsheyt.
O troost, etc.
O mensch verheught
Schept hier ootmoedigh vreught,
Treckt u ziel tot de deught,
Spijt 's werelts baeren;
In allen tijt
Den vyant tot een spijt,
Die de waerheyt benijt,
Laet blintheyt vaeren.
Wilt grondelick inprenten,
Verdiept danckbaerheyt,
Vervloeckt des Ketters pleyt
In Roomsche vastigheyt,
Met groote vierigheyt
Ooght op die eeuwigheyt
En haer tormenten.
Wilt, etc.
|
|