Het paradijs der geestelijke en kerkelijke lofzangen (onder pseudoniem Salomon Theodotus)
(1638)–Aegidius Haeffacker– Auteursrechtvrij
[pagina 13]
| |
Op de wijse: Iesus die de Maghet droegh. Ofte: Schoonste Nymphe van het wout.
AEnsiet hier climt een Maget schoon
Na den throon,
En der Hemelen hooghste salen,
U wacker heyligh' Engelen spoet
Haer te moet,
Comt ras uyten Hemel dalen.
Gaet tegen u Princesse groot
Die den doot
En het serpent heeft verwonnen,
Dat ons' eerste Moeder hadt
Van het padt
Gebracht, en by na verslonnen.
Nu stroyt u bloemen en u cruyt
Voor de Bruyt
Vanden Heer der Heerscharen,
Van ons' Heere ende Godt
Sabaoth,
Coninck David roert u snaren.
De groote Princen Michaël,
Gabriël,
Elck hier op zijn dienst comt passen,
Yder met een Choor Eng'len wel
| |
[pagina 14]
| |
Raphaël,
Speelt op Cyters, Luyten, Bassen.
Comt ras o Patriarchen Choor
Nae 't gehoor,
Comt siet hier 't licht van u stamme,
Siet hoe dat te boven gaet
Haer cieraet
Alder Seraphinnen vlamme.
Siet doch eens met wat een eer
Onsen Heer
Sijn Vrou-moeder comt ontfangen,
Die Godt den Vader inden Throon
Met zijn Soon,
D' alderschoonste croon sal langen.
Let eens hoe den Sonnen-strael
'Tenemael
Met zijn licht haer comt becleeden,
En hoe dat de Mane-schijn
Seer divijn,
Comt vercieren hare treden.
Van twalef sterren eenen croon
Overschoon
Van haer Bruyd'gom is gegeven,
Die haer nu selfs leyt naer den Throon
Met haer Soon,
By den Vader hoogh verheven.
Den Vader oock zijn dochter siet
Wel'com hiet,
Met soo blijd' en minn'lijck wesen,
Waerom d' Engelen allegaer
| |
[pagina 15]
| |
Openbaer,
Singen Lieden uyt gelesen.
En wy met haer oock Lieden schoon
Naer u throon
Senden van hier, die u loven.
Laet comen Moeder Gods seer goet
Met der spoet
Ons gebeden tot u boven.
Wilt voor ons bidden altijt seer
Godt den Heer,
Godt den Vader, Godt den Soone,
En oock Godt den heyl'gen Geest
Op u feest,
Eenen Godt en drie persoonen.
|
|