Het paradijs der geestelijke en kerkelijke lofzangen (onder pseudoniem Salomon Theodotus)
(1638)–Aegidius Haeffacker– AuteursrechtvrijOp de wijse: Verblijdt u, o menschen, op Paesschens feeste, &c. 185.
MYn ziele wilt heden toch eens ontwaken,
Den Hemel aenschouwt:
Wilt u nu tot vreughde toch wacker maken,
| |
[pagina 498]
| |
Van slapen onthoudt:
Aensiet de kroon, die Godts vrienden ghelijck,
Voor arbeyts-loon,
Ontfaen in 't Hemelrijck.
Aensiet, etc.
O soete gheselschap der Engh´len Chooren,
In ´t Hemelsche pleyn,
Apostelen, Martelaers, Confessoren, En Maeghdekens reyn:
Bidt dat wy sien 't over-groote jolijt,
Daer ghy van Godt met overgooten zijt.
Bidt, etc.
Ghy hebter volherdigh hier opter eerden
Ghestreden u strijdt,
Vol-eyndight uw' loop, u gheloof in weerden
Ghehouden met vlijt.
Nu is uw' kroon glori' met vrolijckheydt
In Godes throon tot in der eeuwigheydt.
Nu is, etc.
De eere des wereldts, des vleeschs wellusten
Die hebt ghy veracht,
Den Heere bemint, om in hem te rusten,
| |
[pagina 499]
| |
Wt gantsch uwer kracht.
Hier voor uw' loon heeft geen oore ghehoordt,
Noch oogh ghesien, noch 's menschen hert bespoort.
Hier voor, etc.
Princesse, Godts moeder, seer hoogh ghepresen,
Ghy spant de kroon,
Wilt toch ooc ons Advocatersse wesen,
By Jesum uw' Soon:
Op dat wy eens mogen komen daer by,
En sonder eyndt te samen wesen bly.
Op dat, etc.
|
|