Het paradijs der geestelijke en kerkelijke lofzangen (onder pseudoniem Salomon Theodotus)
(1638)–Aegidius Haeffacker– AuteursrechtvrijOp de wijse: Ghy die nu zijt bevrijdt. &c. 173
O Gheest, Vertrooster soet,
O heyligh Godt vol eeren,
Wilt nu in ons ghemoet
Doch met den Vader goet,
En met den Soone vroedt,
Door 's liefdens snellen vloedt,
Van boven deriveeren.
Door, etc.
Ontsluyt der tonghen bandt,
| |
[pagina 219]
| |
Laet doch ons hert en sinnen,
Ons krachten en verstandt,
U prijsen t' elcken kant:
Verdrijft der sonden schandt,
Ontsteeckt der liefden brandt,
Ontvonckt ons naestens minnen.
Ontsteeckt, etc.
Wy roepen t' uwaerts Heer,
Wilt ons doch, Vader, hooren,
Die met den Soon vol eer,
En met den Gheeste teer,
Regneert sonder verseer:
Doet toch, na ons begheer,
Dat wy eens vreughd oorbooren.
Doet toch, etc.
|
|