Brieven
(1947)– Hadewijch– Auteursrecht onbekend
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 79]
| |
Bestemming en inhoud.Aan een lieve kint. Het kortste briefje der verzameling. Niet meer dan een opwekking om zich geheel in de Liefde te verzinken, met het vooruitzicht op de innige vereeniging waartoe de Liefde opvoert. Misschien weer niet volledig en slechts een uittreksel. Toch een welafgeronde gedachte. | |
Algemeene leer.Hoewel zoo kort, is het briefje toch van groot belang: Had. denkt zich onze eindelijke vereeniging met de Liefde allerminst pantheïstisch. Er is eenheid in de genieting, niet in het zijn: in de hoogste vereeniging blijft de ziel hare zelfstandigheid behouden. De uiteenzetting herinnert aan Vis. 7: evenmin als daar, moet hier iets zinnelijks aangenomen worden; Had. wil vooral uitdrukken de innige vereeniging waartoe de Liefde opvoert. Het is de beleving van het mystieke lichaam van Christus; beleving van het woord van Christus: ‘Wie woont in Mij en Ik in hem’; en van de leer van den mystieken wijnstok. | |
Invloed.Mande heeft het briefje niet. | |
1 God doe v weten, lieue kint, wie hi es EndeGa naar margenoot* 2 wies hi pleghet met sinen knechten, Ende na-Ga naar voetnoot2 3 meleke met sinen meiskenen; Ende verslende[n] 4 v in hem: Daer de diepheit siere vroetheit es, 5 daer sal hi v leren wat hi es, Ende hoe wonder- 6 leke soeteleke dat een lief in dat ander woent, 7 Ende soe dore dat ander woent, Dat haerre en 8 gheen hem seluen en onderkent. Mer si ghebru- 9Ga naar margenoot* ken onderlinghe ende elc anderen Mont in mont, | |
[pagina 80]
| |
10 ende herte in herte, Ende lichame in lichame, 11 Ende ziele in ziele, Ende ene soete godlike nature 12Ga naar margenoot* doer hen beiden vloyende, Ende si beide een dore 13 hen seluen, Ende al eens beide bliuen, Ja ende 14 bliuende/. |
|