II. b) Artikelen en studies over Paul van Ostaijen verschenen in dagbladen en tijdschriften
Wij verwijzen naar de uitvoerige bibliografie in
De Roover (A.): Paul van Ostaijen, s.l., Desclée De Brouwer, 1958, pp. 56-60. |
Ter aanvulling voegen wij hier nog de volgende titels aan toe:
Buckinx (P.G.): Dr. A.T.W. Bellemans: ‘De Poëtiek van Paul van Ostaijen’, in Vormen, III, 12, april 1939, pp. 395-396. |
Brulez (R.): Standpunten en Twistpunten. Van Ostaijen en Apollinaire in De Vlaamse Gids, XXXI, 1947, p. 254. |
Calis (P.): Topkonferentie. 5. Van Ostaijen en de sonoriteit van het woord. (Gevolgd door een onuitgegeven tekst van Van Ostaijen: Portret van een jonge maeceen). In Maatstaf, X, 7, october 1962, pp. 419-430, 431-435. |
Burssens (G.): Standpunten en Twistpunten. Van de Woestijne en Van Ostaijen in De Vlaamse Gids, XXXI, 1947, p. 253. |
De Vree (P.): Paul van Ostaijen in de school van de literaire kubisten in De Tafelronde, V, 1957, I, pp. 27-36. |
Jonckheere (K.): Een vers van Paul van Ostaijen in Nieuw Vlaams Tijdschrift, XIV, 1960, 12, pp. 1431-1433. |
Lissens (R.F.): Blocnotes (P. van Ostaijen, V.J. Brunclair) in Dietsche Warande en Belfort, CVI, 9, november 1961, pp. 642-650. |
Mertens (Ph.): Paul van Ostaijen, promotor van de moderne schilderkunst in artisjok, I, 1968, 2, pp. 47-56. |
Rutten (M.): Uitingen van een kwarteeuw Vlaamse poëzie in De Vlaamse Gids, XXIV, 1936, pp. 468-470. |
Schoonhoven (E.): Een onuitgegeven gedicht van Paul van Ostaijen in Nieuw Vlaams Tijdschrift, VIII, 1954, 11, pp. 1143-1144. |
Terwindt (J.M.): Het oeuvre van twee moderne meesters in Band, XIII, augustus 1954, pp. 306-309. |
Toussaint van Boelaere (F.V.): Vermeylen en Van Ostaijen in De Vlaamse Gids, XXXI, 1947, p. 378. |
Uyttersprot (H.): Paul van Ostaijen en zijn proza's in Nieuw Vlaams Tijdschrift, XIII, 1959, I, 2, 3, pp. 76-95, 192-210, 298-311. |
Uyttersprot (H.): Kanttekeningen bij Van Ostaijen en het Verzameld Werk in Spiegel der Letteren, III, 1959, 3, 4, pp. 225-259. |
Uyttersprot (H.): Uit Paul van Ostaijens lyriek in Revue des Langues vivantes / Tijdschrift voor levende talen, XXIX, 1963, 2, pp. 99-108. |
Uyttersprot (H.): Uit Paul van Ostaijens lyriek; Nachtelijke optocht in Revue des Langues vivantes / Tijdschrift voor levende talen, XXIX, 1963, 3, pp. 207-215. |
| |
Uyttersprot (H.): Uit Paul van Ostaijens lyriek; De Sirenen in Revue des Langues vivantes / Tijdschrift voor levende talen, XXIX, 1963, 5, pp. 387-396. |
Uyttersprot (H.): Melopee in Nieuw Vlaams Tijdschrift, XVI, 1962, 3, pp. 328-338. |
Vandenhaute (G.): Paul van Ostaijen's ‘Jong landschap’, een gedicht dat farmacotoxische reminiscenties bevat in Revue des Langues vivantes / Tijdschrift voor levende talen, XXVII, 1961, 3, pp. 193-200. |
Vandenhaute (G.): ‘Het dorp’ van Paul van Ostaijen; poging tot analyse in Revue des Langues vivantes / Tijdschrift voor levende talen, XXVIII, 1962, I, pp. 39-48. |
Walravens (J.): Opstandigheid, verrukkelijke arend in De Vlaamse Gids, XXXVII, 1953, 10, pp. 614-629. |
Westerlinck (A.): Van de Woestijne-Van Ostaijen in Dietse Warande en Belfort, LVIII, 1958, 3, p. 187. |
|
|