ste zomervacantie die zij [mèt hun beider families] samen doorbrengen in een Bretons badplaatsje. Phil, de jongen, wordt ingewijd in de liefde door een rijpe vrouw, ‘de dame in 't wit’ uit een naburige villa. Onder invloed van dit ingrijpende gebeuren verandert ook zijn verhouding tot zijn jeugdvriendinnetje Vinca. Voor Phil is deze overgang van kind tot man vol raadsels, kwellend en grandioos tegelijkertijd. Maar Vinca, zoals de meeste vrouwen- en meisjesfiguren bij Colette op een mysterieuze manier één met de natuur, schijnt niet wezenlijk ‘anders’ nadat zij Phil heeft toebehoord, integendeel zij maakt op Phil de indruk nog ongeschonden, geheel zichzelf te zijn en juist daarom kan hij haar niet meer begrijpen. Phil en Vinca zijn nu niet meer ‘verliefde en zuivere tweelingen’; de volwassenheid schept afstand tussen hen, maar ook een nieuwe medeplichtigheid. ‘Door het raam, waarachter Vinca niet langer zichtbaar was, klonk een zacht gelukkig neurieën dat hem niet ontroerde. Evenmin dacht hij aan de mogelijkheid dat binnen een paar weken dat zingende meisje hier bij ditzelfde raam zou kunnen huilen, in doodsangst om het lot dat haar getroffen had. Hij drukte zijn gezicht in de holte van zijn gebogen arm en verdiepte zich in zijn eigen kleinheid, zijn val, zijn goede bedoelingen. ‘Geen held, geen beul... een beetje pijn, een beetje genot... Dat is alles wat ik haar gegeven heb... dat is alles...’
Toen zij nog kinderen waren, was liefde vanzelfsprekend geweest, probleemloos: een samen delen van de dingen in hun zomerwereld, het spelen en zwemmen en krabben vangen, en de dagelijkse plagerijen. Plotseling is liefhebben een probleem, en niet meer vanzelfsprekend. Zij zijn in het niemandsland, op weg naar de volwassenheid, zij kunnen nooit meer terug. In Terug tot Ina Damman van Simon Vestdijk houdt de zestienjarige Anton Wachter van het één jaar jongere klasgenootje Ina met een schroom en eerbied die juist een hartstochtelijke ontkenning van de sexualiteit inhouden. Ina Damman ‘maakt het uit’ met Anton, nog vóór zij door de tijd verraden zijn, d.w.z. nog vóór zij in het niemandsland van elkaar hebben kunnen vervreemden; daarom ook zal het meisje Ina voor Anton altijd een teken, een symbool zijn van het grootse en verblindende waar hij naar hunkert. De terugkeer tot Ina, de trouw aan de eigen innerlijke zuiverheid of misschien alleen aan de herinnering van die zuiverheid, is een gebaar van protest tegen de wereld der volwassenen waarin alles betrekkelijk wordt, waarin geen plaats is voor een volkomen overgave, voor een alles-