Huibert en Klaartje
(1843)–Bernard ter Haar– Auteursrechtvrij
[pagina VIII]
| |
Kinderen zijn een erfdeel des Heeren. | |
[pagina 9]
| |
[pagina 10]
| |
Hij was van arm maar eerlijk bloed;
Zijn Klaartje, als hij, niet rijk in goed
Maar vroom en vroed,
Al bragt zij schat noch have.
Haar liefde en jonkheid was zijn troost;
En in haar Huibert en haar kroost
Zag zij Gods beste gave.
| |
[pagina 11]
| |
Zij gingen vroeg gearmd als paar;
En sinds zij trouwden met elkaâr
Bragt ieder jaar
Hun nieuwen huwlijkszegen!
Zóó wies de kring, en was nu al
Geklommen tot een negental,
En - bleef het maar bij negen!
|
|