| |
| |
| |
Uit de jungle van een wereldstad
Somebody Up There Likes Me (1956) is de godvruchtige titel van de memoires van Rocky Graziano, die eigenlijk Rocco Barbella heet en die een tijdlang wereldkampioen middengewicht boksen was. Wie denken mocht hier te doen te hebben met de geschiedenis van een bekering, vergist zich deerlijk. Wie denken mocht memoires te lezen zoals die van de wereldkampioen der zwaargewichten Gene Tunney, een bokser, die wist aan welke kant je een boek moest opendoen en die zelfs Shakespeare kon citeren, vergist zich eveneens. De gedenkschriften van Rocky zijn de memoires van een rat, die uit de riolen van een wereldstad wist te ontsnappen. Het woord ‘rat’ gebruik ik hier niet in beledigende zin, maar er is geen beter om een type aan te duiden zo agressief, zo moordlustig, zo op lijfsbehoud bedacht, zo animaal primitief als bokser Rocky in deze zijn herinneringen, die hij trouwens niet zelfgeschreven heeft, of althans niet alleen geschreven, maar met behulp van Rowland Barber.
De Amerikaanse literatuur is in raker lijnen dan bij ons mogelijk is, te verdelen in geschriften, bestemd voor hen, die de brauw hoog dragen, beter bekend als de ‘high-brows’, voor de ‘middlebrow’ en voor en over dezulken, die nauwelijks een voorhoofd hebben. De ‘high-brow’ is de man, die de abstracte kunst in stand houdt, die wel eens van Alban Berg en Satie heeft gehoord en hun muziek zelfs waardeert, die bezig is een essay te schrijven over een nieuw aspect van de Four Quartets van T.S. Eliot of over een regel uit de Cantos van Ezra Pound en wiens hoofdkwartier gewoonlijk de een of andere universiteit is. Ik ken geen typerender voorbeeld van een ‘high-brow’-boek dan een zinsnede uit een roman van een Amerikaanse professor: ‘Wel, wel, mevrouw, ik zie dat u daar een icosahedron hebt!’ Daar dat wat mij betreft wel een nieuw soort huiduitslag kon wezen, heb ik het naarstig opgezocht; het is een twintigvlak en wat dat precies is wíl ik niet eens weten.
Dan is er in de middensector de zeer grote groep romans, waarin zich vrijwel alle bestsellers en alle uitgaven van de boekenclubs bevinden, in het algemeen heel brave boeken, goede boeken | |
| |
waar je wat aan hebt, levenswaar, levensecht, de geschenken voor het leven, werken, waaraan de wereld niet ten gronde zal gaan en waarin er gewoonlijk naar gestreefd wordt, niemand te kwetsen. Want, nietwaar, hoe minder kwets, hoe beter verkoop; als de schrijver bijvoorbeeld op Rooms-Katholieke of Hervormde tenen zou gaan staan, dan komt dat de royalties natuurlijk niet ten goede. Geen godsdienst dus, hoewel iets stichtends nooit kwaad kan, geen rassenstrijd of klassenstrijd, geen politiek gescheld, behalve tegen de communisten, dat gaat er altijd in en natuurlijk nooit de moraal aanranden. In dit genre van de ‘middle-brow’-roman wordt de ‘high-brow’ regelmatig op de korrel genomen en belachelijk voorgesteld; hij heeft dan gewoonlijk lange haren en is doorgaans homoseksueel. Naar beneden toe beschrijft de ‘middle-brow’-roman ook wel de sloppen en de slopbewoners, de gangsters en de onderwereld, maar - behalve in detective-verhalen - dan komt er nogal eens een morele draai aan te pas, dan wordt de jeugdige misdadiger bijvoorbeeld, alvorens hij op de elektrische stoel zal plaats nemen, toch nog bekeerd en eindigt alles in een orgie van biecht, boete, berouw en berusting. Dat is dan de ‘werkelijkheid’ van de ‘middle-brow’.
De ‘werkelijkheid’ van de ‘low-brow’ is anders. Dat is geen armoe in technicolor of ellende bezien door de bril van de justitie, de middernachtzendeling of de pedagoog. Het is evenwel lang niet eenvoudig die werkelijkheid te betrappen, die beschreven te vinden in haar afzichtelijke rauwheid. Wie daar in opgegroeid is of er werkelijk bijbehoort, kan namelijk dikwijls niet schrijven, dat wil zeggen is de schrijfkunst, de kunst van het penvoeren in letterlijke zin niet machtig, hetgeen ik een uitzonderlijk ernstige handicap voor een auteur in spe zou willen noemen. Onze Rocky bijvoorbeeld, die ik reeds te lang in de steek liet, bekent, dat hij in de opvoedingsgestichten heeft leren schrijven (het enige goede, dat hij er geleerd heeft); op school heeft hij dat niet geleerd omdat hij daar eigenlijk principieel niet heenging. Zo is het bijvoorbeeld met de wereldberoemde Louis Armstrong, de jazzspeler, niet anders. Men kan diens leven beschreven vinden in zijn boek | |
| |
Satchmo (‘satchel-mouth’, een bek als een tas met permissie). Daarin vertelt hij van zijn jeugd in de negersloppen van New Orleans. Hij leerde trompet spelen in het ‘spinhuis’, zoals wij dat vroeger noemden en zijn gedenkschriften zijn niet geschreven, maar verteld, dat wil zeggen, op de band opgenomen en daarna door een ander uitgetikt.
Het taaltje van Rocky Graziano is erg ‘slangy’. Hij was zo verstrengeld in het jargon van de bende uit zijn straat in de Eastside van New York, dat andere mensen, toen hij die tenslotte ontmoette, hem niet of nauwelijks konden verstaan en hij hen niet. Zijn vader was een mislukte bokser en aan de drank, net als zijn moeder. Met de simpelste ‘struggle for life’: eten vinden om in leven te blijven was Rocky al gauw vertrouwd. Hij werd de geduchte aanvoerder van een geduchte bende straatslijpers en dieven. Ze stalen alles wat met een A begon: ‘A piece of fruit. A watch. A pair of shoes. A bicycle. Anything.’ Ze ranselden ieder af, die hen daarbij in de weg kwam. Zo beroofden ze onder meer een drankwinkel, waar ze, toen de buit niet meeviel, alle flessen kort en klein sloegen; een van hen kwam op het menslievende idee, de eigenaar, die bewusteloos op de grond lag, althans op een stoel te zetten, opdat hij niet in zijn eigen voorraad zou verdrinken. Op hun beurt waren ze niet best af als ze tenslotte in handen van de politie terechtkwamen; die placht er even hard op los te slaan als de pedagogen in de opvoedingsgestichten, waarin Rocky met een eentonige regelmaat verbleef. Helaas, al die ransel verwekte slechts eelt, vooral op de gemoederen. Rocky heeft in dat schooltje in ieder geval leren incasseren, hetgeen hem in zijn loopbaan als bokser te pas gekomen is. Nagenoeg al die vroegere makkers van Rocky zijn nu óf bendeleden - een van hen behoorde tot het beruchte Murder Inc. - òf zijn inmiddels onder de kogels van andere bendeleden gevallen, zitten zware straffen uit in Sing-Sing of kregen een enkele reis naar de Dodencel. Hij is een van de zeldzamen uit dat milieu, die er bovenuit gekomen zijn.
Rocky is altijd meer vechter dan bokser geweest. Zo was hij er | |
| |
als jongen niet toe te bewegen de handschoenen aan te trekken en in de ring te gaan. Hij vocht zonder handschoenen en bij voorkeur op straat. Er is evenwel een toverformule, die wel overal ter wereld aan de jeugdcriminaliteit ten grondslag zal liggen, de toverformule: ‘Je durft niet, you're yellow!’ Dat zei de boksmanager ook en Rocky kwam briesend en met handschoenen aan in de ring waar hij zich als een verscheurend dier, als een tweebenige panter op zijn tegenstanders placht te werpen; hij sloeg hen in het begin van zijn loopbaan gewoonlijk al in de eerste ronde uit. Een honderd vijftig pond animale furie, een explosie van spieren en haat: ‘I come roaring out of my corner. I'm going to kill him... We clinch. I'm cursing him, every filthy name I can think of...’ Hij werd beheerst door de primitiefste instincten: liefde voor de straat, de buurt, als een dier voor zijn hol; haat tegen alles wat ‘vreemd’ was; rassenhaat: bloedige gevechten tegen Joden en Negers, terwijl Italianen als Rocky, de ‘wops’ op hun beurt weer werden afgetuigd door de Anglo-Ierse politieagenten, de ‘bulls’.
Toen kwam de militaire dienst. Hij werd opgeroepen tijdens de tweede Wereldoorlog, waarvan hij nauwelijks wist dat die begonnen was en nog minder waarom. Zijn ervaringen in dienst worden beschreven in het hoofdstuk: My war with the United States Army. Hij lacht zich tranen als hij hoort, dat een van zijn barakgenoten uit Wisconsin komt... Wisconsin, kon je daar ook al vandaan komen, waar lag dat eigenlijk? Ieder gewoon mens kwam uit de Eastside van New York. Een van hen vraagt: ‘Hey, Rocky! Talk some Noo Yawk for me!’ Nadat hij de dienstdoende korporaal, die op het vreemde idee kwam hem te bevelen, op te staan en op het appel te verschijnen, afgedroogd had, wist hij zich door pure terreur een week lang te drukken, maar moest tenslotte toch voor de kapitein verschijnen, die hij na een kort debat over wie van beiden ‘yellow’ zou zijn, knock-out sloeg. Hij kreeg een jaar militaire strafgevangenis. In dit gedeelte van het boek worden scènes beschreven, die voor die uit Dachau geenszins behoeven onder te doen; hij zàl klein of dood en krijgt bij- | |
| |
voorbeeld de zinrijke opdracht het gevangenisplein met een tandenborstel schoon te maken.
Daarna, oneervol uit de dienst ontslagen, ging de weg voorlopig althans omhoog. In ieder geval heeft hij geen gevangenissen meer van binnen gezien. Hij trok met zijn boksmatches volle zalen omdat hij bloed liet zien, het zijne of dat van de tegenstander, dat kwam er minder op aan. Hij haatte die tegenstander ‘a bastard, a bum’ en hij komt er ook zonder veel omhaal voor uit, dat hij een ‘dirty fighter’ was en met deze haat, bloeddorst en een vervaarlijke rechtse heeft hij zich de weg naar de top bevochten. Het geld kwam binnen, hij kocht een huis en zijn trots, toen de kolenhandelaar hem vroeg of het kolenhok volgegooid kon worden - het was altijd met een enkel zakje gegaan als er duiten waren - is met enige zelfspot beschreven. Zijn vrouw kreeg de vereiste bontjassen en hij zelf reed, kinderlijk glimmend van trots met zijn nieuwe Cadillac door de Eastside. Hij is als ‘arrivé’ te beschouwen als hij bestolen wordt. Tweemaal werd er ingebroken in zijn huis en toen ze de eerste keer zijn kostuums hadden meegenomen zei hij: ‘Nou ja, die jongens hadden een kloffie nodig’, maar de tweede keer stalen ze de sieraden van zijn vrouw en dat was niet aardig meer...
Toen kwam er een man, die inderdaad kon boksen en ook kon vechten, de ‘brown bomber’ met die honnige naam Sugar Ray Robinson. Rocky was wereldkampioen af, maar inmiddels had hij zo leren spreken, dat ook anderen, die niet in de straat woonden hem konden verstaan en werd hij door de televisie ontdekt. Hij is nu wel definitief uit de zorgen. Zijn boek Somebody Up There Likes Me bevat een aantal onthullende illustraties; ietwat komisch is vooral de laatste, waarop hij probeert er uit te zien als de Denker van Rodin... ‘dikwijls denk ik, hoe anders het allemaal had kunnen zijn...’
Zijn boek is een heel bijzonder document, al trekken de boksliefhebbers aan het kortste eind. Het is voornamelijk een boek over de jungle van een wereldstad, het is een boek, dat ieder lezen moet, die belangstelling heeft voor de jeugdcriminaliteit om- | |
| |
dat het zonder gefemel en franje het relaas is van een der uiterst weinigen, die er in geslaagd zijn een spreekbuis te worden, direct uit het riool. Rocky, van wie dit boek met de godvruchtige titel min of meer is, geloofde in ‘the Holy Roman Gatholic Church’, al is hij het met sommige pedagogische methoden daarvan niet helemaal eens. Maar hij was theologisch zo goed op de hoogte, dat hij lange tijd meende, dat God een Italiaan was. Hoe dat ook zij, hij gelooft, dat ‘iemand daarboven met hem op heeft.’ En dat heeft hij, meer dan enig ander, stellig ook nodig gehad.
|
|